Hendrik van der Vlist

In 1929 komt Hendrik (Henk) van der Vlist, de latere Utrechtse wethouder van Onderwijs, Kunst- en Personeelszaken (PvdA), in de Bachstraat 47 wonen; samen met zijn vrouw Margaretha (Greet) Veenstra. Hendrik is op dat moment beroepskeuzeadviseur bij de gemeente Utrecht en actief lid van de SDAP. In 1937 verhuizen ze naar een ruimer huis met uitzicht over Park Oog in Al, Mozartlaan 31. Hendrik is dan inmiddels gemeenteraadslid voor de SDAP en wordt in 1946 wethouder voor de PvdA en zal dat ruim 24 jaar blijven, dus bijna een kwart eeuw lang! Van der Vlist is een vooruitstrevend wethouder die trouw blijft aan zijn idealen en meegaat met zijn tijd.Tot zijn overlijden in 1978 woont hij (bijna 50 jaar) in Oog in Al.

Hendrik van der Vlist wordt geboren op 18 juni 1900 op de Amsterdamsche Straatweg 165 in Utrecht als oudste van acht kinderen. Zijn ouders zijn Pieter van der Vlist en Johanna Kasteel. In zijn jonge jaren laat Hendrik zich Henk noemen, later wordt dit Hendrik. Voor de familie blijft het altijd Henk. Vader Pieter is bakkersknecht bij broodfabriek De Korenschoof en met acht kinderen hebben ze het niet breed. Ze wonen lange tijd op de Laan van Chartroise 13 bis in Ondiep, een rode arbeidersbuurt. Henk wil graag verder leren en onderwijzer worden maar daar is geen geld voor. Al op 13- jarige leeftijd gaat hij als jongste bediende bij de machinefabriek Pannevis aan de slag om zijn familie aan wat extra inkomsten te helpen. Een oom die daar op de boekhouding werkt, helpt hem aan deze eerste baan. Hij verdient er 2,50 gulden per maand en zijn ouders zijn daar blij mee, alle beetjes helpen en schulden maken is uit den boze. Moeder was natuurlijk al voor een kwartje gevoelig. Vader Van der Vlist verdient als bakkersknecht 8 gulden per week en alleen al aan de huur is hij 3 gulden kwijt. Van der Vlist later: Hier is mijn socialistische voorkeur begonnen. Mijn ouders werden door de gereformeerde kerk in de steek gelaten.

In zijn vrije tijd volgt Henk lessen aan de Handelsavondschool waar hij zijn diploma Boekhouden behaalt. Ik ben de oudste van een gezin met acht kinderen. Ik ben tot aan de tweede klas ULO gekomen, daarna werd ik jongste bediende op een kantoor, bezocht de handelsavondschool en haalde het einddiploma toen ik zestien was. En voor de rest ben ik autodidact, aldus Van der Vlist in het Vrije Volk van maart 1964. Ik begon ’s-morgens om 8 uur bij Pannevis, werkte daar tot half 6 en ging dan van half 7 tot half 10 naar school. Henk is een doorzetter en dit zal hem nog ver brengen.

Daarnaast leest hij alles wat los en vast zit, niet alleen voor de ontspanning maar ook voor zijn eigen ontwikkeling. Hij wordt al jong lid van de bibliotheek. Ik geloof dat er geen beter middel tot ontwikkeling is dan lezen, aldus Van der Vlist later als wethouder Onderwijs. Hij spreekt hier uit eigen ervaring.

De jonge Hendrik mét boek. Auteursrechthouder Boudewijn Van der Vlist

In 1916 lukt het hem met zijn diploma van de Handelsavondschool op zak om klerk te worden in de Willem Arntz Stichting in Den Dolder en verdient daar meteen al 500 gulden per jaar. Hier wordt zijn eerste belangstelling voor de jonge wetenschap psychologie gewekt.

Op zijn 18e  vindt hij werk bij de gemeente Utrecht. Eerst als secretaris van de socialistische wethouder Van Dijk van Openbare Werken. Die was erg wantrouwig, ik moest alles narekenen, aldus Van der Vlist bij zijn afscheid als wethouder in 1970. Daarna komt hij op de afdeling Personeelszaken en daarna op de afdeling Huisvesting in de Zuilenstraat terecht.

Bureau voor Beroepskeuze

In 1925 solliciteert Henk bij het eind 1924 opgerichte Bureau voor Beroepskeuze van de Gemeente Utrecht. Hij meldt zich in Schiller hemd (hemd met open kraag) en zeer hoge kuif. Dé dracht van de progressieve jeugd. Henk ziet in dit Bureau een unieke kans om jongeren naar een zo goed mogelijke plek in het onderwijs en in de samenleving te leiden. Een kans die hij zelf gemist heeft. Dit bureau start met twee personeelsleden, Henk als eerste klerk (later aangeduid als ambtenaar en nog weer later als mede-directeur) en David van Lennep als directeur. Henk verdient bij aanvang een heel zuinig salarisje. Van Lennep en Van der Vlist worden later de Nederlandse pioniers op het nieuwe gebied van beroepskeuze en bedrijfsonderzoek genoemd. In Van der Vlist krijgt van Lennep een enthousiaste sociaal geëngageerde medewerker met grote belangstelling voor de psychologie, aldus het boek Driekwart eeuw Psychotechniek in Nederland (2001).

Het Bureau voor Beroepskeuze begint in een kamer op het Stadhuis. Maar al gauw wordt het hier te klein. Wachtenden moeten op de trappen van het stadhuis plaatsnemen tot ze aan de beurt zijn. Het bureau  verhuist, met subsidie van de gemeente, in september 1925 naar de Wittevrouwensingel 89. Op de voorgevel komt een groot bord: BUREAU VOOR BEROEPSKEUZE. Binnen is een wachtkamer met een leestafel vol vakliteratuur. Er is een directeurskamer, bibliotheek, projectiezaal (tevens geschikt voor psychologische testen) en een kleine donkere kamer want Van Lennep maakt foto’s van de verschillende gelaatstypen. Gelaatkunde zou later een omstreden testmethode worden. Bij de opening zijn veel gezagsdragers aanwezig waaronder de burgemeester en enkele wethouders.

Het gebouw van het Bureau voor Beroepskeuze aan de Wittevrouwensingel uit: Driekwart eeuw psychotechniek in Nederland.

David van Lennep (1896-1982) is van huis uit theoloog en volgt na zijn 40-ste nog de studie psychologie. Hij wordt later hoogleraar industriële en klinische psychologie in Utrecht. Hij staat open voor nieuwe methoden en experimenten en wordt de leidsman van het bureau. Het Bureau heeft weinig voorbeelden dus is het in de beginjaren een grote zoektocht. Verschillende testmethodes worden uitgeprobeerd. Naast de genoemde gelaatkunde (fysiognomie) horen daar ook grafologie (handschriftenkunde) en astrologie bij. De Telegraaf noemt de astrologie als testmethode  zeer onwetenschappelijk maar ja wat wil je ook met medewerkers die geen psychologen zijn. Van Lennep ontwerpt zelf in 1930 de Vier Platen Test (VPT). Kandidaten moeten aan de hand van vier afbeeldingen, die ze maar kort te zien krijgen, een verhaal bedenken. Dit verhaal geeft vervolgens inzicht in het karakter en de persoonlijkheid van de kandidaat. Deze methode zal invloedrijk blijken en niet alleen in Nederland. Chris Schut, tekenaar en bewoner van Oog in Al, is gevraagd om de aquarellen voor deze VPT te maken.

De Vier Platen Test van David van Lennep met illustraties van Chris Schut

Hendrik van der Vlist is de organisator en de man van de daden binnen het Bureau. Hij legt contact met scholen, de arbeidsbeurs (nu arbeidsbureau), de geneeskundige dienst en werknemers- en werkgeversorganisaties. Er wordt een rondgang langs tal van werkplekken en opleidingen gemaakt en een hoop informatie verzameld. Alle gegevens worden door hem opgeslagen in een geheel nieuw toegankelijk kaartsysteem, de z.g.n. kardex, een informatieverzameling over beroepen en opleidingen. Hendrik zelf gaat als toehoorder colleges psychologie volgen (bij gebrek aan vooropleiding kan hij niet als student aan de slag). Binnen het Bureau wordt de basis gelegd van de latere psychologische testen en het huidige assessment.

In 1925 weten al 558 bezoekers hun weg naar het Bureau te vinden voor een beroepskeuzeadvies. Het advies is eerst gratis maar al gauw wordt het naar draagkracht, want de gemeente moet anders te veel geld bijleggen. In 1927 gaat het al om een bedrag van 12.500 gulden. Dit is tegen het zere been van Van der Vlist. Hij is voorstander van gratis adviezen omdat de drempel daarmee laag is. En niet de afkomst maar de aanleg moet in zijn ogen bepalend zijn bij de school- en beroepskeuze. In 1929 verhuist het Bureau naar een ruimer pand aan de Wittevrouwenkade 6 met een grote testzolder (voormalig Museum van Kunstnijverheid van directeur Houtzagers). De Stichting geeft voorlichting bij beroepskeuze en studierichting op basis van een psychotechnisch onderzoek.

Adresboek der Gemeente Utrecht 1931

Na verloop van tijd gaat het Bureau zich naast Beroepskeuze ook op Personeelsselectie  en -beleid richten. In 1934 komt deze uitbreiding van de werkzaamheden ook in een nieuwe naam tot uiting: Stichting voor Psychotechniek (later Nederlandse Stichting voor Psychotechniek, NSvP) en is voortaan een particuliere organisatie. Eerste opdrachtgevers bij de Stichting voor personeelsselectie zijn onder meer Werkspoor, de Nato-bank, Emaillefabriek B.K. uit Kampen en uitgeverij-drukkerij Samsom uit Alphen ad Rhijn. Al met al een mooie bron van extra inkomsten.

Adresboek der Gemeente Utrecht 1935
Politiek en de Jeugdbond Voor Onthouding

In zijn jonge jaren is Henk politiek zoekende. Hij is gereformeerd opgevoed en meldt zich eerst als lid bij de Anti Revolutionaire Kiesvereniging en wordt lid van de christelijke zangvereniging Excelsior, maar komt via de Communistische Jeugdbond De Zaaier en de Bond van Anarcho-Communisten uiteindelijk in 1920 bij de SDAP terecht (Sociaal-Democratische Arbeiders Partij). Hier (en bij de opvolger PvdA, Partij van de Arbeid) wordt hij al snel actief. Hij zal de sociaal democratie zijn hele leven verder trouw blijven.

Hendrik van der Vlist op 21 jarige leeftijd. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist

De SDAP is in 1894 in Zwolle opgericht en wil langs democratische weg de positie van de arbeiders verbeteren. Het is een echte arbeiderspartij met leden onder het spoorweg- en trampersoneel, gemeentelieden, metaalbewerkers, bouwarbeiders en ambtenaren. In datzelfde jaar wordt in Utrecht de Utrechtse afdeling van de SDAP opgericht door Pieter Jelles Troelstra die vanaf eind 1893 tot 1897 in Utrecht woont, onder meer in de Riemstraat 20. Hierna verruilt Troelstra de stad voor Den Haag omdat hij in de Tweede Kamer is gekozen. In 1903 komen er meer afdelingen in Utrecht en wordt er een Federatie opgericht als centraal overkoepelend orgaan. In 1918 wordt de derde afdeling opgericht, afdeeling Utrecht III, waarvan Henk van der Vlist in 1923 secretaris is. De Federatie kent op dat moment 965 leden in Utrecht.

Adresboek der Gemeente Utrecht 1923/1924

Henk is al jong een man van idealen en principes en zal dat altijd blijven. Geheelonthouder, niet-roker en vegetariër . Hij is anti-oorlog en anti-geweld. De Eerste Wereldoorlog is net afgelopen en daarom staat hij achter de leus Dit nooit weer, nooit weer oorlog! Hij vindt in Kees Boeke uit Bilthoven (van onder meer de onafhankelijke Werkplaats Kindergemeenschap uit 1926) een medestander. Kees Boeke spreekt regelmatig in zijn Boschhuis in Bilthoven, maar ook op vele andere plekken, over zijn pacifistische ideeën. Henk helpt hem met het uitdelen van pamfletten en ze kladden samen leuzen op de muur.

De introductie van het vegetarisme valt in Nederland samen met het socialisme. Een nieuwe wereldorde, een nieuw mensbeeld, nieuwe voeding en solidariteit. Het betreft een sobere levensstijl die lichaam, ziel en geest gezond & krachtig wil houden. De socialist Domela Nieuwenhuis (1846-1919) is een bekend vegetariër. Veel SDAP aanhangers volgen. Lastig in een tijd waarin vlees het voedsel bij uitstek is. De Van der Vlists eten simpele maaltijden met veel kaas.

Affiches JVO IISG en Het Geheugen

 

Daarnaast wordt Henk actief binnen de Geheelonthoudersbeweging. Hij sluit zich aan bij de Jeugdbond voor Onthouding (JVO), eerst als voorzitter van de afdeling Ondiep en Amsterdamsche Straatweg, Utrecht III en als secretaris van het landelijke bestuur (1922-1924) en later van 1928 tot 1933 zelfs als voorzitter. Op het 10e Congres van de JVO dat in 1928 in De Harmonie in Leeuwarden wordt gehouden wordt hij door de aanwezige 600 leden als voorzitter gekozen. Hij is daarmee de opvolger van B.J.J Weijkamp en wordt zo de tweede voorzitter van de JVO.

Henk van der Vlist wordt voorzitter van de JVO UN 9 maart 1928

In datzelfde jaar spreekt hij in juli een menigte van 500 aanwezigen toe op een geheelonthoudersbetoging in het openluchttheater Birkhoven te Amersfoort over de ‘’taak der jongeren’’. De Arbeiders zangvereniging Stem des Volks sluit af met enkele strijdliederen. In zijn functie als voorzitter spreekt Henk daarna regelmatig in alle uithoeken van het land. Zo ook in Friesland op Hemelvaartsdag 1930 op een grote bijeenkomst voor geheelonthouding. Naast sprekers wordt het openluchtspel It Frije Fryslan opgevoerd en wordt er gezongen en muziek gemaakt. Garmt Stuiveling, de latere letterkundige en hoogleraar, is daar ook één van de sprekers. Ze worden vrienden.

Van der Vlist spreekt in Friesland, Nieuwsblad van Friesland, 20 mei 1930

De JVO is opgericht in 1919. Het doel van de JVO luidt: De jonge menschen van 14 tot 21 jaar te overtuigen dat zij ten opzichte van het drankvraagstuk het standpunt der geheelonthouding hebben in te nemen. Drank wordt gezien als de oorzaak van veel ellende. We zouden nu zeggen: drank maakt meer kapot dan je lief is. Maar de JVO staat voor meer en dat staat ook in de doelstelling: Het zorgdragen voor de ontwikkeling der leden inzake vraagstukken, welke zich speciaal aan de jeugd voordoen. Naast het alcoholvraagstuk zijn er bijeenkomsten over literatuur, politieke en godsdienstige stromingen, economie, sterrenkunde en het vredesvraagstuk. Ook ontspanning staat hoog in het vaandel: sport, toneel, volksdans en lekenspelen in de openlucht. Wie de jeugd heeft, heeft de toekomst en het idee is dat jongeren de ervaringen meenemen in de rest van hun leven. Voor ons ligt het groote leven. De wereld moet beter en blijder worden.

De vlag van de JVO in blauwe katoen met aan beide zijden een gele zon met zonnestralen. Museum Friesland.

De JVO heeft veel afdelingen in het land met in totaal zo’n 3000 leden. Friesland spant de kroon met wel 60 onderafdelingen. De meeste leden komen uit een sociaal democratisch nest, maar de bond is ‘’neutraal’’ en staat los van de SDAP. De SDAP heeft zijn eigen –rode- jeugdbeweging, de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC). Na de oorlog gaat de JVO alsnog op in de AJC, iets wat de AJC al langer wil.

In zijn JVO tijd maakt Henk kennis met werken van Frederik van Eeden, Herman Gorter, Multatuli, Herman Heijermans, Jan de Hartog en Theo Thijssen om er een paar te noemen. Later geeft Van der Vlist aan dat hij zijn opleiding en vorming in de jeugdbeweging kreeg. Er is veel aandacht binnen de bond voor literatuur en declamaties en er zijn tentoonstellingen van het Goede Boek tijdens de congressen. Ook toneelopvoeringen staan standaard op het programma.

Elk jaar is er, als hoogtepunt van het jaar, een kamp. Want kameraadschap en van de natuur genieten hoort bij de algemene ontwikkeling. Eerst wordt het kamp op de Veluwe in Putten gehouden maar vanaf 1930 heeft de JVO een eigen alcoholvrij kamphuis De Klencke in Oosterhesselen en niet lang daarna een tweede jeugdherberg in Appelscha: Us Blau Hiem. Blauw is de kleur van de drankbestrijding. In Appelscha worden met behulp van werkloze jongeren zelfs een openluchttheater en sportterreinen aangelegd (Us Blauw Hiem zou tot 2011 alcoholvrij blijven).

JVO Kamp op de Veluwe, De Komende Dageraad 1923

’s-Avonds worden er rond het kampvuur gedichten voorgedragen uit Voor Kamp en Kouter en liederen gezongen zoals De wegen op!, Op voor onthouding! en het Bondslied van de JVO:

Bondslied van de JVO in Dertig Blauwe Liedjes samengesteld door A.K. Klaren en M. Boetje

De kampen staan van 1928-1933 onder leiding van Henk van der Vlist. Henk is weliswaar de 21 jaar  dan allang gepasseerd maar de JVO kiest bewust voor ‘’oudere leiding’’, zonder stemrecht.

De JVO heeft ook een eigen krant, De Jonge Onthouder met een oplage van 12.000 exemplaren.

De Jonge Onthouder blad van de JVO november 1922

Één van de redacteuren is een tijdlang Garmt Stuiveling. Voor de JVO schrijft hij ook enkele werken waaronder Een nieuwe jeugd, een nieuwe wereld (1928) en Het vraagstuk van de vrede (1929).

Nieuwe Uitgave van de JVO, Het vraagstuk van de vrede van Garmt Stuiveling.

Ieder jaar belegt de Bond een meerdaags congres. In 1924 wordt dit congres in Utrecht gehouden in Park Tivoli (Kruisstraat) met 700 congresleden. Doel is om uiteindelijk 5000 leden te werven (het zijn er op dat moment een kleine 3800), het is een Bond voor en door jongeren. De JVO streeft naast geen alcohol naar niet rooken, geen bioscoopbezoek, geen prikkelende lectuur en strijdt voor een reine jeugd en rein genot. Op de avond van de eerste congresdag gaan de congresgangers in optocht door de straten van Utrecht met vaandels, vlaggen, banieren en transparanten. Onder begeleiding van een drietal muziekcorpsen lopen ze  langs een dichte haag van toeschouwers. Daarna slapen de meisjes in de slaapzalen van de scholen op de Draaiweg en de Imhoffstraat en de jongens in de Korenbeurs. De dag erna staan er een hoop sprekers op het programma waaronder Henk Ploeg (de latere wethouder en vriend van Van der Vlist) namens de Nederlandse Vereniging tot Afschaffing van Alcoholhoudende Dranken, Henk van der Vlist die net secretaris af is en Bertus Smit (vriend van Van der Vlist) uit het hoge Noorden.

JVO congres 1928 met helemaal rechts Henk van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In 1933 is Utrecht weer aan de beurt als plek van samenkomst. Het 15e  congres vindt plaats in het NV-huis (het latere Tivoli Oudegracht). De leden stromen uit alle hoeken van het land toe en blijven in Utrecht overnachten. De jongens op de zolders van het NV- huis en de meisjes in het Catharijne Convent iets verderop. Op de agenda staan zaken als voorlichting alcoholisme, drankbestrijding, een studiewerkkamp voor werkloze leden en vredes propaganda. Henk was jarenlang spreker en voorzitter maar op dit congres treedt hij af en draagt hij het stokje over aan Sake Bouma.

Henk van der Vlist in 1922 met het blad van de JVO De Jonge Onthouder. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist

In 1939 spreekt Henk op het Jubileumcongres (20 jaar) van de bond in Ons Gebouw te Hilversum. De drie oud voorzitters zijn uitgenodigd om terug te blikken op de afgelopen 20 jaar. Van der Vlist noemt een hoogtepunt van zijn voorzittersperiode de totstandkoming van het eigen Kamphuis in Oosterhesselen ook al verloor het JVO- leven daarmee wel de charme van de Puttense kampen in zijn ogen. De JVO is een prachtig voorbeeld van Zelfopvoeding, Zelfbeheersing, Respect en Verdraagzaamheid, aldus van der Vlist. Ook Garmt Stuiveling houdt een toespraak: Tussen verleden en heden. Oorlog en werkloosheid voeren in het heden de boventoon maar het alcoholvraagstuk blijft. Geloof in eigen kracht, is zijn devies. En er wordt gezongen: Schut het licht en natuurlijk Het Bondslied. De dag wordt afgesloten met een toneelvoorstelling.

De liefde

Het is binnen de JVO dat Henk Greet Veenstra ontmoet, zij is deelneemster aan één van de kampen en de vonk slaat over. Greet is geboren in de Abel Tasmanstraat 1 bis en woont daarna met haar ouders en drie zussen op het Bankaplein 33. Ze werkt als directie secretaresse bij Werkspoor.

Greet Veenstra jaren 20. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist

Henk en Greet trouwen op 29 oktober 1925 en gaan ook in Lombok wonen, in de Palembangstraat 17 bis.

Huwelijksacte van Hendrik en Margaretha 29 october 1925, Het Utrechts Archief

Rond die tijd verhuizen de ouders van Greet naar de Bachstraat 17 (nog weer later naar de Richard Wagnerlaan 4) in Oog in Al. Haar vader is ambtenaar (schrijver) bij de Nederlandse Spoorwegen (zoals trouwens meer bewoners van de Bachstraat in die tijd bij de NS werkzaam zijn); haar moeder is Petronella van Noort. Greet is de derde van de vier dochters in het gezin Veenstra. Annie, de oudste dochter, gaat later in de Bachstraat 65 wonen als echtgenote van Gert den Drijver, dochter Jo (de vrouw van Jos Ascherl) gaat in de buurt op de Wethouder Diemontlaan wonen (zie artikel Jos Ascherl op deze website) en dochter Stien trouwt Geert Klop. In 1929 gaan ook Henk en Greet van der Vlist- Veenstra in Oog in Al in de Bachstraat wonen, en wel op nummer 47.

Kop briefpapier H. van der Vlist Bachstraat 47. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist

De huizen aan de oneven kant van de Bachstraat zijn begin jaren-20 ontworpen door de Utrechtse architect Piet Klaarhamer in opdracht van de Woningbouwvereniging Buiten Thuis. Het gaat om middenstandswoningen in tuindorpstijl. Klaarhamer kiest voor een open bebouwing van blokjes van drie, vier of zes woningen. De daken steken een eind over de gevels heen. Alle woningen hebben een voortuin. Klaarhamer in 1922 in het Utrechtsch Provinciaal en Stedelijk Dagblad:  Vanuit het park en door deze tuinstraten heen heeft de wandelaar telkens het vrije doorzicht tusschen de huizengroepen. Nergens heeft men dus een doorgaande aaneengesloten huizenwand, maar overal open doorkijk. Overeenkomstig deze bebouwingswijze zijn ook de gevels geteekend: de voordeuren springen naar buiten uit en de ramen zijn in de meer vrije groepering van het landhuis geplaatst.

Bezoek van Bertus Smit (vrienden vanuit de JVO en SDAP) en zijn echtgenote Evelien bij het jonge echtpaar Hendrik en Greet, Bachstraat 47. Hendrik en Greet beide links op de foto. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist

Als Henk en Greet nog maar net in Oog in Al wonen wordt hun eerste kind op 24 mei 1929 geboren: dochter Marijke.

Dochter Marijke geboren, Het Volk 24 mei 1929
Kraambezoek van Bertus Smit, echtgenote Evelien en zoontje Peter (links) bij Hendrik en Greet met de baby Marijke, aan de zijkant van het huis in de Bachstraat 47. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist

Marijke zal later met Fer Wuthrich trouwen, haar jeugdliefde uit de Bachstraat van nummer 44. Ze hebben nog samen leren fietsen in de Bachstraat. Ze zal zich later Marijke Wuthrich noemen in plaats van Van der Vlist omdat ze anders altijd ‘’de dochter van’’ is. In 1934 krijgt Marijke een broertje: Tiddo van der Vlist.

Tiddo van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.
SDAP en gemeenteraad

Naast al zijn activiteiten voor de JVO is Henk ook nog actief binnen de SDAP. Vanaf 1923 is hij, zoals gezegd, secretaris van de afdeeling Utrecht III van de stedelijke Federatie van de SDAP. Henk woont dan nog thuis bij zijn ouders. Daarna komen er allerhande commissies langs zoals bijvoorbeeld de logeercommissie van het Paaschcongres van 1927 dat in het NV-huis wordt gehouden. Het is aan Henk om alle delegatieleden goed onder te brengen voor de nacht, rekening houdend met hun wensen. In een hotel of bij particulieren? Alleen of met meerdere personen? Vegetarisch of niet?

SDAP 1 mei bijeenkomst te Utrecht met spreker Koos Vorrink, 1934. Het Geheugen

In 1935 komt Hendrik op de kandidatenlijst van de SDAP te staan bij de gemeenteraadsverkiezingen van 25 juni 1935. Hij staat op nummer 13. Lijsttrekker is Jan Reijnders die kort daarvoor in het UN uiteenzet waar de partij in deze tijd van economische crisis ondermeer voor staat: Geen verdere afbraak, Herstel van de koopkracht en Handhaving en verhoging van de inkomsten van de bevolking.

Er staat ook een vrouw op de lijst van de SDAP en wel op nummer 4, Mevr A.J. Wolters-Arnolli. Zij zit al vanaf 1927 in de gemeenteraad maar is daarmee niet de eerste vrouw. Dat was Anna Clara Kempff van de SDAP in 1919, sowieso de allereerste vrouw in de gemeenteraad van Utrecht net na de invoering van het algemeen kiesrecht in 1918.

De SDAP komt in 1935 als winnaar uit de bus en dit is ook het landelijke beeld. Er worden veertien leden van de SDAP gekozen en daarmee komt Hendrik van der Vlist in de gemeenteraad onder leiding van burgemeester Ter Pelkwijk. Buurtbewoner en partijgenoot W.F. Racké van de Beethovenlaan 47 staat op nummer 15 van de lijst en loopt zijn plek in de fractie net mis, maar komt in 1937 alsnog in de raad na overlijden van fractiegenoot De Haas.

De nieuwe gemeenteraad in 1935 met H. van der Vlist, Utrechtse Courant , 27 juni 1935

Van der Vlist krijgt ‘Onderwijs’ toebedeeld dankzij zijn ervaring bij het Bureau voor Beroepskeuze en dat is een kolfje naar zijn hand. In zijn eerste speech geeft hij aan dat er een hoop moet veranderen in het onderwijs. Hij is groot voorstander van onderwijsvernieuwing waarbij het kind centraal staat en niet de school of het systeem. Scholen zijn te veel luister- en te weinig doescholen. Ook heeft hij kritiek op de grote klassen en de slechte salariëring van de onderwijzers vooral in het bijzonder onderwijs.

Nederlandse Stichting voor Psychotechniek

Ondertussen maakt de NSvP in de jaren 30 een enorme groei door. En wordt vanaf 1934 geleid door een driemanschap: David van Lennep, Hendrik van der Vlist  en nieuwkomer Taco Kuiper. Met Kuiper (1894-1945) is er nog een zeer geëngageerd medewerker aan boord. Oorspronkelijk leraar klassieke talen en christelijk opgevoed wordt Kuiper na WO 1 steeds meer aanhanger van het socialisme en communisme en trekt de psychologie zijn aandacht. Zijn toekomstbeeld is een betere wereld, anti-militaristisch en anti-autoritair. Kuiper loopt al vanaf 1927 parttime mee bij de Stichting. Als docent op het Barlaeus gymnasium in Amsterdam is hij geinteresseerd in de aansluiting van het lager onderwijs op het middelbaar onderwijs. Veel leerlingen blijken nl in de praktijk af te vallen. Zou een test hen niet al eerder bij hun schoolkeuze kunnen helpen? En welke omstandigheden spelen er nog meer een rol? Hij klopt daarvoor aan bij Het Bureau in Utrecht en blijft daar uiteindelijk hangen.

Vooral Van Lennep en Kuiper trekken veel het land in voor voordrachten en cursussen. Daarnaast publiceren ze regelmatig in vaktijdschriften. Ze halen grote klanten binnen voor het testen van personeel zoals KLM, Hoogovens, Heineken en de Bataafsche Petroleum Maatschappij. Het verhaal gaat dat Taco Kuiper bij de KLM op gesprek gaat met een gebroken geweertje op zijn revers (teken van pacifisme). De KLM wordt grote klant en bij elke toelatingsprocedure van piloten en ander KLM personeel hoort voortaan standaard een onderzoek bij de NSvP. De naamsbekendheid van de Stichting komt ook door de vele personeelsadvertenties voor grote klanten in landelijke en regionale kranten.

Voorbeeld van een advertentie van de NSvP voor een klant in dit geval naar alle waarschijnlijkheid De Volkskrant, De Maasbode, 16 oktober 1939

Om te weten waar ze het over hebben lopen de medewerkers van de NSvP zelf vaak mee in bedrijven en beroepen om zo te ervaren wat er allemaal nodig is om in een bepaald beroep goed te functioneren. Deze kennis van binnen uit is vereist om de geschiktheid van een ander daarvoor te kunnen beoordelen, aldus de Stichting.

Van der Vlist gaat in 1933 pedagogiek studeren aan het Nutsseminarium voor Pedagogiek van professor Philipp Kohnstamm aan de Herengracht in Amsterdam en hij maakt deze studie tussen de bedrijven door ook af. Kohnstamm besteedt in zijn werken veel aandacht aan het zelfstandig leren denken van leerlingen. Elk individu moet zich kunnen ontwikkelen naar eigen aard en aanleg.

Van der Vlist geeft zelf les bij de Stichting voor Opleiding van Maatschappelijk Werkers in Haarlem en publiceert daar samen met J.H Vermeulen een boek voor een cursus over Beroepskeuze (1939).

Marie-Anne van Tellegen werkzaam op de afdeling maatschappelijke aangelegenheden en statistiek van de gemeente Utrecht (en de latere Dr Max in het verzet) heeft de Stichting geholpen om op eigen benen te gaan staan en zit jaren in het bestuur van de NSvP.

De NSvP zal uitgroeien tot een toonaangevend en beeldbepalend instituut in het land van de Psychotechniek.

Mozartlaan
Ontwerptekening van de Mozartlaan 31 uit het archief van architect Klaarhamer, NIA Rotterdam

In 1937 verhuizen de Van der Vlists naar de Mozartlaan 31. Ook dit huis is, net als het huis in de Bachstraat, een huis van de Woningbouwvereniging Buiten Thuis van architect Piet Klaarhamer. De huizen op de Mozartlaan zijn een maatje groter met vier slaapkamers, een badkamer en op zolder een logeerkamer en een dienstbodekamer. Er wordt gekozen voor een sobere moderne inrichting en voor het raam hangt er in verkiezingstijd een rood affiche.

Mozartlaan 31, moeder Greet met zoon Tiddo en baby Boudewijn bij het open raam aan de voorkant, 1937. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In het gras van Park Oog in Al tegenover het huis staan bordjes met NIET BETREDEN. Van der Vlist: laat de kinderen toch lekker spelen op het gras. Maar dit zou nog wel tot de jaren 60 duren. Spelende kinderen worden tot die tijd weggestuurd door de parkwachter, gekleed in een groen uniform mét pet en met een fiets aan de hand.

Van der Vlist zit enige tijd in het bestuur van de Woningbouwvereniging Buiten Thuis. Evenals de echtgenoot van zijn schoonzus, Gerrit den Drijver. Het oorspronkelijke idee was dat heel Oog in Al zou worden bebouwd volgens het principe van de eerste straten namelijk huizen van Klaarhamer in blokjes gebouwd met doorzichten en met een voor- en achtertuin. Uiteindelijk worden er 101 woningen gebouwd in plaats van de 308 volgens eerder plan. Buiten Thuis gaat in 1942 failliet en de woningen worden overgenomen door de gemeente.

Bestuur Woningbouwvereniging Buiten Thuis met H. vd Vlist en zwager G.den Drijver, Adresboek der Gemeente Utrecht 1937

In november 1937 wordt zoon Boudewijn geboren. Een modern geboortekaartje kondigt zijn komst aan.

Geboortekaartje Boudewijn van der Vlist, modern voor die tijd. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Mogelijk is dit ontworpen door goede huisvriend Otto van Tussenbroek. Otto, voormalig directeur van Museum Kunstnijverheid in Haarlem en veelzijdig kunstenaar komt in 1926 naar Utrecht, Oog in Al. Hier laat hij een prachtige woonboot bouwen in Amsterdamse Schoolstijl, genaamd De Wiekslag. Deze komt bij Park Oog in Al in de Leidsche Rijn te liggen, achter het Theehuis. Boudewijn van der Vlist  (1937):  Ik ben als tienjarig kind enkele keren op visite geweest op dit schip en had nog nooit zoiets luxueus gezien. Ik herinner me een imponerend rood tapijt. En een zwarte kater. Het is mij altijd bijgebleven als een onuitwisbare jeugdherinnering. Het echtpaar Otto Van Tussenbroek-Jo Hulst was zodanig nauw bevriend met mijn ouders, dat wij kinderen Oom Ot en Tante Jo mochten zeggen. Zomers verkast De Wiekslag naar de Kagerplassen.

Waarschijnlijk is Otto, de derde zoon van Hendrik en Greet van der Vlist, geboren in december 1943, vernoemd naar Otto van Tussenbroek. Met de komst van zoon Otto midden in de oorlog is het gezin compleet.

Zoon Otto van der Vlist geboren op 6 december 1943. UN 7 december 1943
Met het hele gezin op vakantie, zomer 1947. Hier bij Lies op Terschelling. Van links naar rechts: Boudewijn, moeder Greet, Vader Hendrik met Otto op zijn schouders, Tiddo en op de grond Marijke. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In de vakanties gaan ze met zijn allen met de trein of per fiets naar Maarsbergen. Hier hebben Hendrik en Greet samen met het bevriende echtpaar Petiet midden jaren dertig een voormalige bouwkeet gekocht temidden van bos en hei. Ze kennen elkaar uit de Bachstraat. Deze keet wordt in de loop der jaren opgeknapt en uitgebreid en krijgt de naam Schuilhoek. De jaren voor de oorlog is het echt kamperen want er is geen watercloset, geen stromend water en koken doe je op een petroleumstel. Na de oorlog wordt het huisje gevorderd in verband met de woningnood en pas rond 1955 kunnen ze er weer naar toe. Nu per auto. Was het vroeger een hele reis om er te komen, nu kun je zelfs op één dag heen en weer. Het zal lange tijd  een uitvalsbasis blijven om het drukke bestaan even te ontvluchten. En hier komt Hendrik weer eens toe aan zijn hobby houtbewerken. Dit doet hem denken aan het vroegere figuurzagen waar hij les in heeft gehad. Verder leest hij graag een detective in zijn vrije tijd. Van der Vlist: ik ben wild op detectives. In de vakantie neem ik stapels mee.

Houtbewerken bij vakantiehuisje Schuilhoek in Maarsbergen, jaren 50. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Veel vrienden en kennissen van de familie komen uit de progressieve-, geheelonthouders-, vegetarische- en kunst- en cultuurhoek. Otto van Tussenbroek en zijn vrouw Jo Hulst behoren zoals gezegd tot de vriendenkring maar ook de eerder genoemde Garmt Stuiveling. In 1935 worden Henk en Greet uitgenodigd voor zijn huwelijk met schrijfster Mathilde van Viersen Trip. Dochter Saskia Stuiveling zou later ondermeer president van de Algemene Rekenkamer worden.

Uitnodiging voor Hendrik en Greet van der Vlist- Veenstra voor het huwelijk van Garmt Stuiveling en Mathilde van Vierssen Trip, augustus 1935. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Andere vrienden zijn wethouder Henk Ploeg en zijn vrouw Ans Ploeg-Ploeg.

Het echtpaar Henk Ploeg en Ans Ploeg-Ploeg in de jaren 30. HUA 808630

Zij wonen eerst in de Willem Barentzstraat maar komen later in Oog in Al wonen op de Lessinglaan. Hendrik en Henk kennen elkaar al sinds de jaren-20 uit de geheelonthoudersbeweging  en ze zijn samen jaren lang collega SDAP raadsleden en PvdA wethouders.

Lijst 1 PvdA Henk Ploeg, verkiezingsaffiche 1958. IISG.

Ans Ploeg is actief in de socialistische vrouwenbeweging en zit van  1951 tot 1959 in de Tweede Kamer voor de PvdA. Vanaf 1945 heeft zij een tweewekelijks radiopraatje Voor de vrouw bij de VARA over sociale en maatschappelijke problemen zoals echtscheiding, adoptie en gezinsverzorging. Op 21 september 1961 is Henk Ploeg 25 jaar wethouder en krijgt hij een eerbetoon in de vorm van een defilé van gemeentelijke voertuigen langs zijn huis op de Lessinglaan. Het is een bonte stoet van de straatveger tot de ziekenwagens van de GG en GD en de zandstrooiers aan toe. Burgemeester de Ranitz en alle wethouders zijn er bij aanwezig. Ook Hendrik van der Vlist staat naast hem op de stoep.

Defilé van gemeentelijke voertuigen 25 jaar wethouder Ploeg langs zijn huis op de Lessinglaan op 21 september 1961 met ook Van der Vlist op de stoep ter hoogte van de lantaarnpaal.

En dan is ook Gerrit Rietveld, meubelmaker en architect, een goede kennis van de familie. Zoon Boudewijn: we zeiden nog net geen oom en tante. Ze kennen elkaar uit de Bachstraat en uit de Utrechtse cultuur kringen. In huize Van der Vlist komt een door Rietveld ontworpen eettafel set te staan. Het gaat om een zware, donker gebeitste eikenhouten vierkante tafel met vier bijpassende loodzware stoelen. Eind jaren-50 zijn de meubels zover aangevreten door de houtworm dat ze vervangen worden. De tafel krijgt een tweede leven als  werktafel in de donkere kamer van jongste zoon Otto. De tafelset van Rietveld past goed bij de stalen buismeubels van Gispen en de houten op maat gemaakte betimmeringen van een timmerman. Op de vloer liggen rieten matten en later een visgraatparket.

Gerrit Rietveld en Hendrik van der Vlist bij de opening van twee nieuwe stijlkamers (waaronder de Rietveldkamer ) in het Centraal Museum, 19 mei 1960. Uit het plakboek van de familie Van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.
Verkiezingen 1939

In juni 1939 worden er voorafgaand aan de gemeenteraadsverkiezingen in diverse wijken meetings, openluchtvergaderingen, gehouden door de SDAP. Met toespraken, optochten, huisbezoek en muziek. Van der Vlist spreekt in de Waalstraat met muziek van Tot Steun in de Strijd. Henk Ploeg is lijstaanvoerder en Van der Vlist staat op de 8-e plaats op de lijst. En alweer wordt de SDAP de grootste partij met 29% van de stemmen. De partij krijgt 13 zetels in de raad (één minder dan in 1935) en is in feeststemming. In Oog in Al kan worden gestemd in de Johan de Wittschool. De SDAP krijgt 300 stemmen en is daarmee de tweede partij in de wijk. Op één staat de Rooms Katholieke Staatspartij (RKSP) met 310 stemmen. De NSB doet niet mee aan de gemeenteraadsverkiezingen.

1940-1945

Vlak voor het uitbreken van de oorlog bestaat de NSvP 15 jaar. Steeds meer mensen weten de Stichting te vinden en de naamsbekendheid van het instituut neemt toe. In de eerste helft van de jaren-30 vinden er 800 onderzoeken per jaar plaats, in 1935 1000 en in 1939 al 2664. Er zijn zelfs plannen voor vestigingen in Parijs en Amerika maar de oorlog gooit roet in het eten.

Onder de Duitse bezetting wordt de SDAP in de zomer van 1940 ontbonden en gaat ondergronds verder. Ook Van der Vlist stopt met zijn werk in de gemeenteraad. Hij kan wél zijn werk voor de NSvP min of meer blijven doen. Hij krijgt een vervalst  persoonsbewijs en doet zich ouder voor dan hij is zodat hij niet voor de Arbeitseinsatz wordt opgeroepen om te gaan werken in Duitsland.

Het werk voor de NSvP ging tijdens de oorlog min of meer door. Hier een cursus in 1944 in Utrecht ondermeer gegeven door H. van der Vlist, Utrechtse Courant 22 december 1943

Later in de oorlog wordt de leeftijd van de Arbeitseinsatz verruimd en duikt hij bij huiszoekingen onder in het bankstel dat uit een houten getimmerde bak bestaat met kussens erop. Echtgenote Greet neemt dan lezend plaats óp de bank. De kinderen zijn goed geïnstrueerd. Als Duitsers vragen waar hun vader is moeten ze zeggen dat hij naar Friesland is.

In de oorlog wordt het Instituut voor Psychotechniek een toevluchtsoord voor menig onderduiker. Directeur Taco Kuiper is zeer actief in het verzet en helpt vrienden in nood aan een tijdelijke werkplek. Er staan op een gegeven moment 138 mensen op de loonlijst in plaats van de 22 uit 1940. Onder hen bevinden zich de latere opvolger van Plesman bij de KLM Fons Aler, Irene Vorrink (dochter van de SDAP voorman Koos Vorrink en latere Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne), Herman Sandberg de latere hoofdredacteur van het Parool en Simon Carmiggelt, schrijver-journalist en onder meer bekend van zijn latere Kronkels. Carmiggelt is actief in het verzet in de Parool-groep en heeft zijn werk als journalist bij dagblad Vooruit (later Vrije Volk) in Den Haag op moeten geven. Hij krijgt in 1942 een baan als schrijver van beroepskeuzerapporten bij de NSvP om zo enigszins in zijn onderhoud en dat van zijn gezin te kunnen voorzien. Carmiggelt in De Tijd (1972) over zijn periode in de Psychotechniek: Ik kreeg wekelijks de rapportage over tien keuringsgevallen. En moest dan adviesrapporten schrijven in begrijpelijk Nederlands. Ik vond het wel interessant. Ik ben ook wel blij dat ik dit heb meegemaakt. Ik ontmoette er interessante mensen, van wie ik veel heb kunnen leren.

Hendrik van der Vlist aan het testen op de zolder van de NSvP tijdens de oorlog. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Boudewijn van der Vlist: Mijn vader vertelde later dat er een vluchtweg was over het dak naar de naastgelegen meisjes-HBS, waar ook onderduikers op zolder zaten.

Twee zoons van Taco Kuiper worden in de oorlog gefusilleerd als leden van de knokploeg CS-6. Taco zelf pleegt op 3 oktober 1945 zelfmoord. Zijn vrouw, de juriste Helena Kuiper-Stheeman is tijdens de oorlog ook actief in het verzet en wordt na de oorlog voorzitter van de juridische afdeling van het Wetenschappelijk Bureau van de CPN en gaat ook bij de NSvP aan de slag.

De oorlog is nog maar net afgelopen of Van der Vlist ondertekent in 1945 een politiek manifest waarbij sociaal democraten in Utrecht worden opgeroepen om mee te denken over een nieuwe bredere partij. Één van de mede ondertekenaars is Professor Geyl, hoogleraar geschiedenis, die tijdens de oorlog gevangen heeft gezeten in Sint Michielsgestel en daar deel uitmaakte van de Heeren Zeventien. Een studiegroep over de politiek na de oorlog, die kritisch staat tegenover het vooroorlogse politieke bestel en voorstander is van een brede volksbeweging. In februari 1946 gaat de SDAP op in de nieuwe ‘’doorbraakpartij’’ de Partij van de Arbeid (PvdA). Hierin komen socialisten, christelijken en vrijzinnig democraten bij elkaar in één progressieve volkspartij.

Oproep van de SDAP Utrecht, waaronder H. van der Vlist, aan alle democratische socialisten in Utrecht om meetewerken aan een nieuwe doorbraakpartij. Het Geheugen.

De parlementaire democratie wordt hersteld en in 1946 vinden er maar liefst drie verkiezingen plaats. Die voor de Tweede Kamer, de Provinciale Staten en in juli 1946 voor de Gemeenteraad. In Utrecht krijgt de PvdA 33,8 % van de stemmen en is daarmee de grootste partij. De partij krijgt 14 raadszetels en 2 wethouders, Henk Ploeg en Hendrik van der Vlist.

Wethouder, een aardig vak

Op 3 september 1946 wordt Hendrik van der Vlist benoemd tot Wethouder Onderwijs, Personeelszaken en Jeugdzorg. Het kan niet beter. Het zijn portefeuilles die hem na aan het hart liggen. Later komen daar nog Kunst en Cultuur (1954) en Sport (1962-1966) bij. Hij zal tot september 1970 wethouder blijven en drukt daarmee een kwart eeuw lang zijn stempel op deze terreinen. Hij noemt zichzelf als wethouder een soort handelsreiziger in ideeën. Als ik geen wethouder was zei hij later eens in jeugdhonk Transvaal tegen een groep werkende jongeren (bedrijfsjeugd), zou ik het willen worden. Het is een aardig vak.

Hij kan zo lang wethouder blijven omdat, naast zijn opgebouwde deskundigheid, de PvdA in al die jaren de grootste partij zal blijven. Het college van B&W zal lange tijd bestaan uit de Burgemeester, eerst Ter Pelkwijk (1946-1948) en later De Ranitz (1948-1970) en 5 wethouders, verdeeld over de PvdA (2), KVP (2) en ARP (1). Een stabiel gezelschap. In 1966 komt er nog een 6e  wethouder bij en gaat het onderdeel Sport over in handen van wethouder Looten van de VVD. De VVD komt dan na 30 jaar oppositie voor het eerst weer in het college.

De nieuwe wethoudersploeg in 1946. Van links naar rechts: H. van der Vlist, H. Ploeg, H.A. Bekker, Burgemeester Ter Pelkwijk, Gemeentesecretaris J. de Lange, J.G. Winkel en J. de Nooij. HUA 103752

Nu hij wethouder is heeft Van der Vlist minder tijd voor de NSvP maar hij blijft wel voor 30 uur per week aan de Stichting verbonden omdat hij niet van het grillige politieke lot afhankelijk wil zijn. In de politiek ben je je leven niet zeker en als je een gezin hebt draag je daar toch de verantwoording voor aldus Van der Vlist bij zijn afscheid in 1970 tegen Joop Van Tijn in Vrij Nederland.

Maar zijn bemoeienis met de Stichting wordt na 1946 wel minder omdat hij wordt opgeslokt door het wethouderschap. Eind van dat jaar komen Jean Paul Sartre en Simone de Beauvoir op uitnodiging van Van Lennep naar Utrecht en brengen een bezoek aan de NSvP. Van Lennep is francofiel en spreekt vloeiend Frans en is onder de indruk van Sartre’s werk. Hij verleidt Sartre en Beauvoir tot het duiden van zijn projectieve platen, de Vier Platen Test. Sartre houdt die avond in Utrecht in de Universiteitsaula een boeiend betoog over de fenomenologie van het aesthetisch genoegen. Veel medewerkers van de NSvP zitten in de zaal. Maar ook de historici Jan en Annie Romein-Verschoor, de schrijver Adriaan Morrïën en Professor Frederik Buytendijk bevinden zich onder zijn gehoor.

Van der Vlist gaat in 1948 na een colloquium doctum (hij beschikt niet over de vereiste vooropleiding en doet daarom een soort toelatingsexamen) nog wel een studie psychologie volgen aan de Utrechtse Universiteit. Hij volgt colleges bij professor Frederik Buytendijk, psycholoog, en doet enkele tentamens bij professor Martinus Langeveld, pedagoog, maar daarna ontbreekt hem ook hiervoor de tijd. Van der Vlist neemt zich voor om na zijn pensionering de studie weer op te pakken. Want hij heeft van zijn vader geleerd: Als je ergens mee begonnen bent moet je het ook afmaken. Buytendijk staat aan het hoofd van de zogenaamde Utrechtse School , een existentieel-fenomenologische stroming binnen de psychologie. Het betreft een nieuw denken, de ontmoetingsgedachte, een levensgevoel waar ook anderen binnen de Stichting zich door aangesproken voelen. Het is een doorbraakbeweging boven de zuilen uit die wil bijdragen aan een meer humanistische samenleving. En Langeveld is dé doorbraakpedagoog. Hij speelt een belangrijke rol in het onderzoek naar de maatschappelijke verwildering van de jeugd. Van der Vlist heeft hier vast en zeker ideeën opgedaan voor zijn wethouderspraktijk.

Naar de mode van de Parijse rive gauche verschijnen medewerkers van de NSvP voortaan met een alpinopet op het werk. Dit wordt ook het kenmerk van Van der Vlist, geen hoed zoals andere notabelen maar een alpinopet siert zijn hoofd tijdens publieke optredens.

Hendrik van der Vlist met de voor hem kenmerkende alpinopet. Hier samen met inspecteur Schotman op pad om het ijs te keuren. Is het geschikt om op te gaan schaatsen? Van der Vlist is voorzitter van de ijskeuringscommissie. Uit het plakboek van de familie Van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.
En nog zo’n mooie foto met alpinopet (mei 1954). Van der Vlist stijgt op vanuit het Utrechts Stadion waar duizenden kinderen bijelkaar zijn op een bijeenkomst van de Commissie Stadsontspanning. Hij komt terecht in een weiland in Amersfoort en moet op handen en voeten de ballon verlaten. Een ”hondenhoklanding” noemt hij het zelf. Uit het plakboek van de familie Van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In 1950 bestaat de Stichting 25 jaar. Het Parool kopt: EEN KWART EEUW LANG, ‘’Voor welk beroep zijt gij geschikt”. Zo’n  67 000 personen zijn in die jaren onderzocht op hun geschiktheid voor een der vele beroepen. De Stichting is de grootste instelling op dit gebied ter wereld. Er werken 65 medewerkers en 25 psychologen. De NSvP viert het zilveren jubileum in de Stadsschouwburg met vele aanwezigen vanuit het gemeentebestuur, de schoolwereld en het bedrijfsleven. Onder hen ook Albert Plesman van de KLM. Directeur Van Lennep en Marie-Anne van Tellegen voeren het woord. Daarna volgt er een receptie.

Receptie in de Stadsschouwburg tgv 25 jaar NSvP met links Hendrik van der Vlist en rechts David van Lennep. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

De pionierfase is definitief voorbij en in de jaren 50 en 60 wordt de NSvP verder uitgebouwd tot een succesvol commercieel bureau onder leiding van Wiebe Wyga.

Onderwijs

Het onderwijsbeleid van Van der Vlist wordt gekenmerkt door de uitgangspunten democratisering en vernieuwing, gelijke kansen voor iedereen en het kind moet altijd centraal staan. Ook heeft hij extra aandacht voor het speciaal onderwijs.

Zijn eerste activiteit als wethouder van Onderwijs is de heropening van de Willem de Zwijgerschool aan het Janskerkhof op 7 september 1946 waarbij hij de woorden spreekt: Een school moet niet een gevangenis zijn, doch een gebouw met licht en lucht. Men ziet hier hoe frissche lichte kleuren medewerken om een prettig gevoel te krijgen.

In de jaren daarna zullen er véle openingen volgen. Er komen veel nieuwe scholen en klaslokalen bij tijdens de ambtsperiode van Van der Vlist. In dit verband komen alleen de scholen in zijn eigen wijk Oog in Al/ Halve Maan aan de orde.

De eerste school die hier door Van der Vlist wordt geopend is de Tweede Montessorischool aan het Victor Hugoplantsoen in Halve Maan. De school krijgt de naam G.A.E.B. Meyerschool naar de oud wethouder van Onderwijs en ‘’vader’’ van de Nederlandse Montessori Beweging. De school start in 1950 in een zogenaamde Finse (houten) school. Van der Vlist schrijft zijn jongste zoon Otto in voor deze school. Meyer brengt in april 1953 op 83 jarige leeftijd een bezoek aan de school en wordt ontvangen en rondgeleid door Van der Vlist. Hoofd van de school is de heer Savenije.

Bezoek aan de tweede Montessorischool G.A.E.B. Meyerschool met helemaal rechts Hendrik van der Vlist en links naast hem de naamgever van de school oud wethouder G.A.E.B. Meyer. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist, gekregen van Marijke Westers uit de Franz Schubertstraat en destijds leerlinge van de school.

In de zomer van 1955 wordt de houten school verplaatst en komt er op die plek nieuwbouw voor de Meyerschool. De opening van de nieuwe stenen school is in juli 1957. Het is een ruime school met 6 lokalen, een aula en 2 docentenkamers. Meyer kan niet komen wegens ziekte maar zijn schoonzoon neemt de honneurs waar. Van der Vlist noemt het bij de opening prachtig dat op deze school het kind centraal staat. Verder maakt hij van de gelegenheid gebruik om de noodtoestand te benadrukken in de bouw van nieuwe scholen. Er liggen mooie plannen onder meer voor de bouw van 21 kleuterscholen maar er is er nog niet één gerealiseerd. Van der Vlist droomt van één school en één speelterrein op elke duizend huizen. Ook Jordan van het Middelbare Montessori Lyceum spreekt bij de opening van de Meyerschool als voorzitter van de Nederlandse Montessori Vereniging.

Een andere opening betreft de opening van de drijvende school De Ark in het Merwedekanaal op de Kanaalweg vlakbij de Munt op 11 november 1952. Het gaat om een dependance van de Nederlands Hervormde School  van de Laan van Nieuw Guinea. De school barst uit haar voegen en er wordt een creatieve oplossing gevonden in de vorm van een school op het water met twee leslokalen (zie het  artikel De Drijvende School op deze website).

Opening drijvende school De Ark door wethouder Van der Vlist, UN 11 november 1952. Onderschrift bij de foto: Fier wappert het nationale dundoek in de koele herfstwind.
Opening drijvende school, aan boord. met tweede van links wethouder Van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

De nieuwe openbare ULO school aan de Cervanteslaan , de Spinozaschool, wordt op 10 juli 1956 ‘s- avonds om 20.00 uur door wethouder Van der Vlist geopend. Ook het echtpaar Ploeg is erbij aanwezig. Van der Vlist noemt het nieuwe gebouw van architect Schenk een juweeltje van kleur en lijn. Maar hij heeft als wethouder ook zorgen. Het tempo van de scholenbouw in Utrecht is n.l. ernstig vertraagd. Door het uitblijven van vergunningen loopt de scholenbouw achter bij de woningbouw. Maar er is ook goed nieuws aldus Van der Vlist. Op het Victor Hugoplantsoen wordt er nu gebouwd aan een nieuwe school en in augustus wordt daar aan een tweede school begonnen. En daarna wordt er ook gestart met de bouw van de protestants christelijke school aan de Franz Schubertstraat. Deze drie gebouwen worden door dezelfde aannemer gebouwd. Hier in Halve Maan moeten ook nog twee kleuterscholen komen (zie ook het artikel Spinozaschool op deze website).

Van der Vlist zei het al bij de opening van de Spinozaschool, er wordt gebouwd aan een school in de Franz Schubertstraat. Dit wordt een gereformeerde lagere school, de Valeriusschool, wederom ontworpen door architect Schenk van de Dienst Openbare Werken.

Valeriusschool in de Franz Schubertstraat 1957. Op deze plek staan nu huizen.

De school wordt onder grote belangstelling op woensdagavond 23 oktober 1957 geopend door Van der Vlist. Hij spreekt de woorden: Het is een verheugend feit dat de gemeente Utrecht opnieuw een school voor lager onderwijs rijker is geworden, een school waaraan in Oog in Al een dringende behoefte bestond. Het zal voorlopig wel de laatste maal zijn dat we bij elkaar zijn om een nieuwe school te openen. Voor het Kanaleneiland zijn weliswaar reeksen scholen geprojecteerd maar er is geen geld en nauwelijks bouwvolume aanwezig. Het Utrechts Nieuwsblad  noemt de school niet alleen voor het christelijk onderwijs in deze wijk een grote aanwinst maar ook wat architectuur betreft . Op een zijmuur komt een mozaïek van kunstenaar Jan Boon (zie artikel over Jan Boon op deze website). Later komt hier de Wim Sonneveld school en nu is de school allang weer afgebroken ten behoeve van  huizenbouw.

Opening van de gereformeerde Valeriusschool, UN 31 januari 1957

Eén van de twee scholen op het Victor Hugoplantsoen waar Van der Vlist over sprak, is de openbare lagere school vernoemd naar de oud minister van onderwijs Gerrit Bolkestein, de dr G. Bolkesteinschool. Van der Vlist opent de school op 2 september 1957 om 20.00 uur s avonds. Het is de derde openbare lagere school in de wijk na de Johan de Wittschool en de Tweede Montessorischool G.A.E.B Meyer. Ook de Bolkesteinschool is van de hand van architect Schenk van de Dienst Openbare Werken van de gemeente. De school is een echte vernieuwingsschool geheel naar de zin van Van der Vlist en start met 230 leerlingen. De ouders schenken een beer, Bolke de Beer en er komt een leerlingenvertegenwoordiging de z.g.n. Berenraad.

Victor Hugoplantsoen met op de voorgrond de GAEB Meyerschool (met het beeld Het Hert van Jan van Luyn) en daarachter de Bolkesteinschool. HUA 45102, fotograaf E. Miedema

Van der Vlist (met vanaf 1954 ook Kunst in zijn portefeuille) roept voor nieuwe scholen een Kunstregeling in het leven. Het betreft de 1,5 procentsregeling, 1,5 procent van de totale bouwsom mag besteed worden aan kunst ter verfraaiing van de scholen. In de nieuwe RK St Dominicusschool (1956) op het Beethovenplein wordt daarvan een wandschildering met spelende kinderen van Harrie Sterk bekostigd. De Valeriusschool besteedt het bedrag aan de gevelmozaiek De Twaalfjarige Jezus in de Tempel van Jan Boon. De Spinozaschool heeft een wandschildering binnen en een betonreliëf buiten van Han Hulsbergen. En voor de G.A.E.B. Meyerschool op het Victor Hugoplantsoen komt een beeldje van Jan van Luyn te staan getiteld Het Hert. De kunstenaar Jan Boon is erg enthousiast over de 1,5 procent regeling: Persoonlijk ben ik er erg verrukt van (november 1957).

Onderwijsbeleid

De begrotingen en plannen op het gebied van onderwijs onder Van der Vlist worden in de gemeenteraad veelal met lof ontvangen, ook door zijn politieke tegenstanders. Het onderwijs heeft veel geleden in en na de oorlog. Er is een groot tekort aan schoolgebouwen vooral ook voor kleuterscholen. Van der Vlist treft bij zijn aantreden veel slechte voorzieningen voor kleuters aan, daar krijg je nachtmerries van.

In 1954 is er van alle kanten waardering voor het onderwijsbeleid van Van der Vlist. In Utrecht is het het onverkort recht van ouders om zelf uit te maken welk onderwijs hun kinderen zullen ontvangen aldus Van der Vlist. Vroeger dacht hij daar wel eens anders over. Ik was strijder voor het openbaar onderwijs. Maar nu is hij voorstander van gelijkstelling.

Van der Vlist spreekt (staande) over zijn onderwijsbeleid in de gemeenteraad jaren 50. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In 1955 klinkt het in de raad: het onderwijs is in goede handen en het peil van het onderwijs ligt ver boven het landsgemiddelde. Het Vrije Volk noemt in juni 1955 Utrecht een Onderwijsstad. Onder de voortvarende leiding van PvdA wethouder Hendrik van der Vlist zijn het laatste jaar talrijke nieuwe schoolgebouwen tot stand gekomen en vele anderen zijn nog in aanbouw.

UN 4 december 1956

In 1958 geeft Utrecht inmiddels miljoenen uit aan onderwijs. Er zijn 75 kleuterscholen, 129 lagere scholen, 6 VGLO scholen, 30 ULO scholen en 7 scholen voor bijzonder onderwijs.  In het begrotingsdebat geeft Van der Vlist aan dat het lager onderwijs zich wel wat meer op het kind zou mogen richten in plaats van op de eisen die het middelbaar onderwijs stelt. Bovendien is er nog echt wat mis in de aansluiting van het lager onderwijs op het middelbaar onderwijs. Het zijn eilanden op zich en de sprong van het ene eiland naar het andere is nu nog vaak te groot.

UN 25 februari 1958

Onderwijs in Utrecht neemt een vooraanstaande plaats in schrijft het UN in 1965. Veel raadsleden steken de loftrompet over het onderwijsbeleid in dat jaar. Vaart en Visie aldus de Anti Revolutionaire Partij en Utrecht Onderwijsstad (KVP). Wel blijft de bouw van kleuterscholen achter en is er nog steeds een tekort aan gymlokalen.

UN 23 januari 1965

Van der Vlist staat erom bekend dat hij altijd ruim de tijd neemt in de gemeenteraad om zijn plannen toe te lichten en vragen te beantwoorden. Een betoog van twee uur achter elkaar is hem niet vreemd. Hij is een bekwaam en deskundig spreker die zijn dossiers goed kent en die zijn betoog met de nodige humor brengt. Ook wordt hij als standvastig omschreven, je moet van goede huize komen om hem op andere gedachten te brengen.

Melk is goed voor elk

Al jaren lang zijn er debatten in de raad over het al dan niet verstrekken van schoolmelk aan kinderen op de kleuter- en lagere scholen. In 1956 richt Van der Vlist de Utrechtse Commissie voor Schoolmelkvoorziening onder leiding van Mevrouw Donia-Brugman van de PvdA op. Schoolmelk is goed voor de ontwikkeling en de groei van kinderen, zo is de gangbare gedachte. Maar wie zal dat betalen? In de andere grote steden wordt er al jarenlang gesubsidieerde schoolmelk uitgedeeld op de scholen maar in Utrecht nog niet. In december is het dan zover. Van der Vlist deelt het eerste kwart liter melkflesje met een rietje uit aan Loesje den Daas op kleuterschool Leeuwerikske.

1956 Van der Vlist deelt het eerste kwart liter melkflesje met een rietje uit aan Loesje den Daas op kleuterschool Leeuwerikske. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Maar het is nog ongesubsidieerde melk. De gemeente heeft  simpelweg geen geld voor subsidie aldus Van der Vlist. Maar als de gemeente geen geld bijlegt doen het Rijk en het Landelijke Centrale Schoolmelkcomité dat ook niet en zo lopen de ouders de tegemoetkoming mis. Wat in het melkvat zit, verzuurt niet. Misschien gaan we nog eens door de knieën, aldus Van der Vlist. En dat is het geval in 1960. Weer staat de subsidie voor schoolmelk op de raadsagenda, dit is te danken aan de vasthoudendheid van Mevrouw Donia en haar Commissie Schoolmelkvoorziening. Van der Vlist: Met haar heb ik het Paard van Troje binnengehaald. Deze keer gaat de raad akkoord met een gemeentelijke subsidie. Om dit te vieren krijgen alle raadsleden een flesje melk met rietje uitgedeeld. Van der Vlist deelt niet lang daarna het eerste gesubsidieerde flesje uit op 25 maart 1960 op de Hervormde Kleuterschool aan de Verlengde Hooggravenseweg. Ouders betalen vanaf nu 30 cent per liter in plaats van 42 cent. Dat is 7,5 cent per flesje.

Campagne van het Centraal Schoolmelkcomité ter bevordering van schoolmelk, jaren 50
Hoe vertel ik het mijn leerlingen

Ook bij het onderwerp seksuele voorlichting op school neemt Mevrouw Donia van de PvdA in 1967 het voortouw. Op een aantal katholieke lagere scholen wordt er al iets aan seksuele voorlichting gedaan maar de openbare scholen blijven nog in gebreke. Het Utrecht Nieuwsblad van 10 maart 1967: Het behandelen van een dergelijk onderwerp is een kolfje naar de hand van de wethouder. Zich gemakkelijk in zijn woorden bewegend schetste hij de raad hoe het eigenlijk komt dat op de openbare school deze voorlichting nog (node) wordt gemist. Vroeger kwam een dergelijke voorlichting natuurlijk bij niemand op. Het kind kwam, zo van school, nog als kind in de volwassen maatschappij. De rijpwording is nu verstandelijk en moreel, wat naar achteren geschoven maar de biologische ontwikkeling is eerder vervroegd. Daarom moet de jeugd eerder met de biologische functies van de mens worden geconfronteerd, aldus Van der Vlist. Kijk maar eens naar het aantal onwettige geboorten. Voorlichting is broodnodig. En wat zien ze al niet op de film, de tv en de reclame tegenwoordig. Het is wel een delicaat onderwerp. Maar voorlichting is belangrijk. Geheimzinnigheid prikkelt alleen maar.

Dagblad De Tijd: Gemeente Utrecht wil voorlichten. De wethouder noemt het een moeilijke materie maar dat is voor de overheid geen reden om het uit de weg te gaan. (…) Daar veel ouders er tegen op zien hun kinderen de nodige voorlichting te geven, maar er niet voor terugdeinzen ze de deur te wijzen wanneer er iets misgaat, aldus Van der Vlist.

De Tijd 10 maart 1967

De wethouder gaat erover in gesprek met ouders, onderwijzers, de NVSH en de GG en GD. Een lastig onderwerp. Hoe dit aan te pakken? In de zesde klas beginnen? Is dit wel een taak van de school? Wie moet de voorlichting gaan geven? Een medicus, pedagoog of psychiater? Minister Roolvink van de ARP (Sociale zaken en Volksgezondheid) is tegenstander van seksuele voorlichting op openbare scholen. Dit is een taak van de ouders en niet van de overheid. Uiteindelijk wordt er in Utrecht in maart 1969 gestart met een drie-jarig experiment seksuele voorlichting op vijf openbare lagere scholen.

Schoolkeuze voor de kinderen Van der Vlist

In de schoolkeuze voor de kinderen zie je de moderne opvatting van de ouders terug. Er wordt zoveel mogelijk gekozen voor het Montessori onderwijs. Hierin staat het kind centraal. Al vanaf 1928 is er een Montessori kleuterschool in de Händelstraat 75 in Oog in Al (later kapperszaak J. A. Van Eck). Het is een schooltje met twee klassen met elk 30 leerlingen met de juffen juf Zalinge en juf Dorenbos. De kinderen Van der Vlist gaan hier alle vier naar toe. Zoon Boudewijn herinnert zich een uitje met de kleuterklas van juf Zalinge naar het Amsterdam-Rijnkanaal lopend vanaf de Händelstraat in de zomer van 1941. Dat was voor de kleine beentjes een heel eind lopen via Den Hommel langs de Galecopperdijk door de weilanden.

Zoon Boudewijn ( zittend tweede van links) op stap met de Montessori kleuterklas van Juffrouw Zalinge uit de Händelstraat , zomer 1941 bij het Amsterdam-Rijnkanaal. De kinderen zitten op een duikplank. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist (in zijn bezit via Marijke Westers, middenvoor)

Een goede lagere school uitzoeken voor de kinderen wordt al lastiger. De wijk kent pas later Montessori lager onderwijs. De oudste (Marijke) gaat nog naar de openbare Johan de Wittschool maar de middelste twee (Tiddo en Boudewijn) gaan naar de eerste Openbare Lagere Montessorischool Maria Montessori aan de Mgr. Van de Weteringstraat in Oudwijk. Zij komen in de klas bij Juf Laméris, Meester de Yongh en meester Abraham Mok. Dat betekent elke dag lopend vanuit Oog in Al naar Oudwijk. Als Boudewijn (1937) naar de lagere school gaat is de oorlog uitgebroken. Boudewijn: De laatste twee jaar van de oorlog liepen wij met een groepje oudere schoolkinderen ‘in convooi’ helemaal van Oog in Al dwars door de stad naar de Openbare Lagere Montessorischool aan de Mgr. v.d. Weteringstraat, niet ver van het Wilhelminapark. Daar deden wij ongeveer drie kwartier over. Dat we daarbij bijvoorbeeld op het Stationsplein soms geconfronteerd werden met de gevolgen van een luchtaanval, waardoor er flink wat puin op straat lag en de draden van de tram en verlichting naar beneden hingen, was alleen maar spannend. Maar we moesten nu eenmaal op tijd op school wezen, dus het was doorlopen geblazen, daartoe opgejaagd door de ouderejaars.

De jongste zoon (Otto) kan na de oorlog dichterbij terecht, hij gaat naar de tweede Lagere Openbare Montessorischool in Oog in Al bij meester Savenije zoals hierboven al omschreven.

Zomer 1949. Vader Van der Vlist met zonen Tiddo (links) en Boudewijn (rechts) voor hun huis op de Mozartlaan op weg naar het Centraal Museum voor een bezoek aan het duizend jaar oude schip met een luchtje. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Voor middelbaar Montessori Onderwijs moeten de kinderen Van der Vlist naar scholen buiten Utrecht. Van der Vlist: Voor mijn eigen kinderen heb ik in Utrecht geen geschikte school gevonden.

In 1945 start op de grens van Zeist en De Bilt het Utrechts Lyceum gegrondvest op de methode Montessori (ULM) met rector Jordan (het latere Herman Jordan Lyceum). Dochter Marijke stapt in 1946 over van het Stedelijk Gymnasium naar deze nieuwe school. De school start met 40 leerlingen. In 1950 zijn dat er 200 waaronder zoon Boudewijn, hij gaat naar de HBS. Vader van der Vlist komt in het schoolbestuur en curatorium. Tiddo gaat naar het particuliere Stichts Montessori Lyceum (SML) (Het Amerfoorts Lyceum) van rector Anton van der Meer te Amersfoort en de jongste zoon Otto gaat naar de Werkplaats Kindergemeenschap van Kees Boeke in Bilthoven.

Wie in de jeugd investeert bouwt aan de toekomst

Bij het Jeugdwerk, dat ook onderdeel is van zijn portefeuille, is Van der Vlist nauw betrokken. Hij heeft immers een deel van zijn ontwikkeling zelf aan de jeugdbeweging te danken. Hij neemt de jongeren serieus en staat bij beleidskeuzes vaak aan de kant van de jeugd. Hij neemt het op voor de jeugd als ouderen mopperen op de jeugd van tegenwoordig. De  jeugd is thans niet slechter dan vroeger, aldus Van der Vlist in 1958. Hij noemt het Jeugdwerk het derde milieu, naast opvoeding (eerste milieu) en school (tweede milieu). Het Jeugdwerk houdt de jeugd van de straat en daarmee voorkom je baldadigheid en vernielingen en het ontstaan van een verwilderde jeugd. Bij aanvang van zijn wethouderschap wordt er voor de Jeugdzorg in Utrecht nog geen cent uitgetrokken. Hierin brengt Van der Vlist verandering. In 1961 bedragen de subsidies van de gemeente aan het Jeugdwerk alles bij elkaar een miljoen gulden. Jongeren van 8 tot 24 jaar vormen de doelgroep. Tijdens zijn wethouderschap opent Van der Vlist menig jeugdhonk, club- en buurthuis. Hij hecht veel waarde aan goed uitgeruste clubhuizen. Hier kan de jeugd zich ontwikkelen. Van alles en nog wat verbieden werkt in zijn ogen averechts: Er zijn tegenwoordig te veel verboden. De clubhuizen bieden een mooi alternatief met tal van activiteiten. Hier worden ze op een positieve manier bezig gehouden.

Bezoek aan buurthuis Noord met de muzikale burgemeester De Ranitz op de piano en wethouder jeugdzorg Van der Vlist, 11 maart 1949, HUA 808315

Één van die clubhuizen die de wethouder opent is het spiksplinternieuwe moderne Clubhuis Utrecht West achter de huizen in de Van Heutzstraat in Lombok ontworpen door Mejuffrouw Han Schröder (de dochter van Truus Schröder-Schrader, architecte en bewoonster van het Rietveld Schröder huis) ) in 1958.  Het Utrechts Nieuwsblad spreekt over een modern, ruim en fris gebouw. Er komen ruimtes voor de meisjes om te borduren en te handwerken en voor de jongens voor metaal en houtbewerking. In de grote zaal kunnen 200 jongeren terecht en er worden dansavonden georganiseerd. Verder vinden er allerlei clubs onderdak zoals de bromfiets-, judo- en balletclub. En de PvdA afdeling Utrecht III heeft er voortaan ook een mooie vergaderlocatie bij.

De wethouder vertelt over de gemeentepolitiek en de rol van de wethouder voor ”bedrijfsjeugd” in Jeugdhonk Transvaal in de Johannes Camphuysstraat op 7 november 1958. En spreekt de woorden: ”Het is vaak jongleren op het slappe koord” en ”Wethouder, het is een aardig vak”. Na deze inleiding krijgen de 40 jongeren ook nog een rondleiding op het stadhuis. HUA 54865

In 1954 heropent Van der Vlist de gerestaureerde Jeugdherberg Rhijnauwen. De jeugdherberg dateert uit 1931 en was aan een grondige opknapbeurt toe. De gemeente heeft hier als eigenaar 100.000 gulden voor uitgetrokken. De verbouwing duurt langer dan gepland en vele ‘’trekkers’’ komen in de problemen. Zij vinden tijdelijk onderdak op een bedje van stro op de zolders van het Station. Op 7 augustus opent Van der Vlist het nieuwe en frisse gebouw. Namens de gemeente overhandigt hij een enorm ‘’gastenboek’’ aan de jeugdherbergvader. Moge deze jeugdherberg bijdragen tot een rijke ontplooiing van het jeugdleven. In 1953 vinden er 10.000 overnachtingen plaats waarvan één derde uit het buitenland komt (In 1931 was er sprake van 3000 overnachtingen). Van der Vlist zal bij de opening ongetwijfeld teruggedacht hebben aan zijn tijd bij de JVO en de jeugdherbergen De Klencke en Us Blau Hiem waar hij zelf jeugdleider is geweest.

Opening Jeugdherberg Rhijnauwen in 1954. Van der Vlist overhandigt een reuze gastenboek aan de jeugdherbergvader. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Ook opent Van der Vlist enkele jaren achter elkaar de Lombokfeestweek, een initiatief van de winkeliersvereniging Lombok. Deze traditie bestaat al sinds 1926. De winkeliersvereniging Lombok kiest er als eerste winkeliersvereniging in Utrecht voor om elk jaar ook een goed doel te steunen. In de jaren 50 en 60  is dit meermalen de Jeugdzorg in Utrecht West. De opbrengst van de loterij gaat naar clubhuizen in de wijk waaronder het hier bovengenoemde Clubhuis Utrecht West. Er worden 50.000 loten van een kwartje verkocht en prijzen worden door de winkeliers ter beschikking gesteld. Een pyama voor het hele gezin! Of schoenen voor een gezin van 6 personen. Hoofdprijs is een geheel kamerameublement.   

UN 20 augustus 1958

Van der Vlist bij de opening van een clubhuis in de Ternatestraat in 1958: Al het geld aan de jeugd besteed is goed besteed. Wie in de jeugd investeert bouwt aan de toekomst

En bij de opening van de feestweek in Lombok in 1962 spreekt hij de woorden: Door de toenemende dichtheid van de bevolking en de grotere intensiteit van het verkeer blijft er steeds minder ruimte over voor de jeugd om zich te kunnen uiten. Het jeugdwerk kost handen vol geld. De gemeente betaalt 75% van de kosten maar het resterende moet door de jeugd zelf worden opgebracht. Daarom is de winkelweek zo belangrijk waarbij de opbrengsten van de loterij naar de jeugdzorg Utrecht West gaan. In 1958 heeft de loterij 8000 gulden opgebracht.

Geef ze stenen, balken en palen om huizen en hutten te bouwen

Voor de jongsten onder de jeugd is Van der Vlist groot voorstander van rommel- en bouwspeelplaatsen. Waar alles kan en alles mag. Geef de jeugd de ruimte. Geen wip, schommel en zandbak maar speelplaatsen waar naar hartelust kan worden gebouwd en getimmerd en waar de kinderen hun fantasie de vrije loop kunnen laten. Van der Vlist droomt al lang van zulke speeltuinen maar ze kosten nog al wat! Tienduizenden guldens en die groeien niet bij de wethouder op zijn rug. Maar hij weet het college van B & W over te halen. In plaats van dat we het geld besteden aan het herstel van alle vernielingen van deze rakkers in de plantsoenen  en aan de openbare weg kunnen we het beter uitgeven aan dit soort speeltuinen en daarmee de vernielingen voorkomen. In de Jekerstraat komt er zo’n eerste speelveld van 6000 m2 in 1950. Van der Vlist: Jongens, wát een tuin! En hij vervolgt: Het is de bedoeling dat het gras hier zo hoog groeit dat je hier rovertje kunt spelen zonder dat iemand je ziet. Er is hier een springmatras waar je de raarste capriolen op kunt maken, iets wat je thuis op de divan of op je bed ook weleens wilt doen, maar natuurlijk niet mag. En er is een klimrek waar de apen in Artis jaloers op zouden zijn. Dan kom je achter in de tuin en dat is eigenlijk pas het neusje van de zalm. Balken, stenen en palen in overvloed. Een grote heuvel waar je gerust een schep in mag zetten. En er is een echte vrachtauto! En nou vergeet ik nog die lange rij rioolbuizen, pracht exemplaren, veel groter dan waarin ik vroeger wel eens speelde en waar je soms in vast kwam te zitten. Maar die waren ook niet bedoeld om in te spelen en als de politie je zag joegen ze je weg. In deze speeltuin is geen politie.

Van der Vlist is in Denemarken op studiereis geweest en heeft daar inspiratie opgedaan voor dergelijke speelplaatsen.

In 1958 komt er een tweede rommelspeelplaats speeltuin De Halve Maan in de nieuwe wijk Halve Maan bij de Cervanteslaan naast de speelweide en de schooltuinen (nu Strand Oog in Al). Er zijn klimrekken, er is een pierebadje en een sintelbaan met springbak. Kinderen kunnen aan de slag met stenen, hout en zand. Moeders klagen: de kinderen komen wel vuil thuis. Van der Vlist: beter een vuil pak dan een gescheurde ziel! De heer Schuilenburg is er jarenlang leider.

En er zullen nog meer bouwspeelplaatsen volgen. In Transwijk met ook een afgedankte treinwagon om in te spelen (1965) en Speeltuin De Heuvel in Overvecht op de Marokkodreef maar dat is pas in de jaren ’80.

Vaccineren tegen het gif van slechte films

In 1949 wordt de Utrechtse Stichting Jeugdfilm opgericht met Van der Vlist als voorzitter. De bioscoop trekt veel jeugd maar veel films zijn voor hen niet geschikt. De Stichting ontwikkelt een alternatief en draait 1 keer per maand een film speciaal voor de schooljeugd in navolging van Engelse Jeugdfilmclubs. In London zijn ze vijf jaar eerder al gestart met jeugdfilms. In plaats van verbieden om naar de film te gaan is men (The Arthur Rank Organisation) eigen films voor de jeugd gaan maken.

De eerste jeugdfilm in Utrecht wordt gedraaid in de Scala-bioscoop op 23 april 1949. Het is een film door de jeugd voor de jeugd, voor 7 tot 14 jarigen, ouders zijn niet welkom. Toegang 35 cent. Het betreft een primeur voor Nederland. Later zullen andere steden volgen. Elke maand wordt er in een andere bioscoop een andere film gedraaid b.v. De Circusjongen, Lassie komt thuis of De kleine ballerina. Een nuttige vrijetijdsbesteding voor de ongeorganiseerde jeugd. In elke film zit actie, dapperheid, eerlijkheid en gerechtigheid. Een tegenwicht voor de slechte invloeden van menig volwassenen film. Een subcommissie van de Stichting zal de reacties van de kinderen op de films observeren. Het is de bedoeling dat ze ook iets leren van de films.

Film voor de jeugd van de Stichting Jeugdfilm in Scala bioscoop 1949, UN 22 september 1949

Ook tijdens de feestweek in Oog in Al in april 1951 , een initiatief van de Oranjevereniging in samenwerking met de winkeliers, worden er een drietal films vertoond van de Stichting Jeugdfilm voor kinderen van 7 tot 14 jaar: De Spoorzoeker, Lentelied en Rollo, de Eekhoorn. Ook in de jaren erna vertoont de Stichting Jeugdfilms op feestdagen films voor de jeugd van Oog in Al. Vanaf 1951 komen er ook films van Nederlandse bodem waarin gewone Hollandse jongens en meisjes een rol spelen. Eén van die eerste jeugdfilms is Kees, de zoon van de stroper van de Filca filmfabriek uit Leiden. Het jaar daarna krijgen ook 15 tot 19 jarigen hun eigen verantwoorde jeugdfilms, speciaal voor de rijpere jeugd.  Maar dit komt na aanvankelijk succes niet goed van de grond.

De Stichting geeft ook voorlichting en advies aan onder meer jeugdleiders over welke films geschikt zijn voor vertoning in buurt- en clubhuizen. In de winter van 1953 organiseert de Stichting voor het eerst een cursus Filmopvoeding en Filmvorming van zes avonden op het Stadhuis. Wat is een goede en wat is een slechte film? Wat is de ethische en morele betekenis van de film. De geschiedenis van de film. De cursus wordt een succes en wordt de jaren erop herhaald.

Bij het vijfjarig bestaan van de Stichting spreekt Van der Vlist de wens uit dat het mooi zou zijn als de jeugd zelf films zou gaan maken. Waarmee ze alles in eigen hand hebben. Geen ouderen erbij. Het is nu nog wel eens lastig om goede jeugdfilms te programmeren, ook vanwege de hoge invoerrechten. Maar goede jeugdfilms weerhouden de jeugd ervan naar voor hen ongeschikte films te gaan. De gemeente heeft de vermakelijkheidsbelasting op jeugdfilms al van het begin af aan geschrapt om de toegangsprijs betaalbaar te houden. Daarnaast geeft de gemeente subsidie. In 1959 bestaat de Stichting Jeugdfilm 10 jaar en wordt de balans opgemaakt. Nog steeds zou de Stichting niets liever willen dan echte films maken samen met de jeugd. Maar daar is geen geld voor. De Stichting wil goede voorlichting geven over films waardoor de jeugd zelf kritisch wordt. Zo wordt een publiek gekweekt voor de goede film. De jongens en meisjes vaccineren tegen het gif van de slechte film.

Van der Vlist neemt in 1959 ook zitting in het landelijke Instituut Film (later: en Televisie) en Jeugd. Hij houdt lezingen in het hele land over het belang van de Jeugd Film. Ook is hij voorzitter van het landelijke Contactcomité van plaatselijke jeugdfilmorganen, waarin meerdere steden vertegenwoordigd zijn. Van der Vlist ziet ook een belangrijke rol voor het medium film weggelegd in het onderwijs. Hij is voorstander van het vertonen van films op school als nieuwe vorm van communicatie.

Een positieve injectie voor de jeugd

Op 24 november 1967 wordt het eerste popfestival van Nederland in Utrecht gehouden. Flight to Lowlands Paradise. Een NACHT NON STOP POP (Parool), een REUZE HAPPENING (Vrije Volk). De organisator Bunk Bessels (kunstschilder, 24 jaar) is in april in London geweest en woont daar de 14 Hour Technicolor Dream bij en wil ook zo’n happening in de Jaarbeurs in Utrecht organiseren. Begin oktober dienen de organisatoren (Bessels en drie studievrienden) een verzoek in bij de gemeente om medewerking. Het gaat om een garantstelling van 8000 gulden, nodig om de zaalhuur vooraf te kunnen betalen. Burgemeester De Ranitz en de PvdA wethouders Harteveld en Van der Vlist zijn voor. De andere vier wethouders hebben er weinig vertrouwen in ondanks een positief advies van de politie: Het geven van een garantie maakt de gemeente medeverantwoordelijk en er zouden negatieve uitingen en gedragingen kunnen ontstaan die een vernietigend effect op een deel van de jeugd hebben. Het verzoek wordt afgewezen. Maar op 3 november moet de zaalhuur aan de Jaarbeurs worden betaald en vragen Bunk Bessels en de zijnen met spoed aan de gemeente alsnog om steun. Van der Vlist houdt een vlammend betoog en de PvdA raadsleden stellen vragen. Van der Vlist wijst op een veranderende samenleving die kraakt in haar voegen waardoor de jeugd in een vacuüm terecht komt. Er is behoefte aan een positieve injectie voor de jeugd.

Iedereen is om, zowel het voltallige B & W alsook de meerderheid van de gemeenteraad. De MASSALE LOVE-IN ( Volkskrant) krijgt een garantie van 8000 gulden en vrijstelling van de vermakelijkheidsbelasting van 16.000 gulden. De SGP, Utrecht mag geen tweede Sodom en Gomorra worden, is tegen. Ook de Boerenpartij sinds 1966 in de raad, stemt op één lid na tegen.

Affiche Flight to Lowlands 1967. Ontwerp: Bunk Bessels, Het Geheugen

Gelske Bessels (22 jaar), de vrouw van Bunk, zit volop in de organisatie want alle aanmeldingen en contacten lopen via het privé adres van Bunk. Zij vertelt in een interview in Trouw meer over het festival en heeft een tip voor jongeren die niet naar het festival mogen van hun ouders. Bel met de burgemeester van Utrecht! Want hij staat helemaal achter dit feest. We hebben een gesprek gehad met burgemeester De Ranitz en de wethouder van cultuur (Van der Vlist) en die waren onder de indruk van de degelijkheid en nauwgezetheid waarmee deze manifestatie wordt georganiseerd.

Vrije Volk 11 oktober 1967

Het 12 uur durende festival van 20.00 tot 8.00 uur wordt een enorm succes. Toegang 10 gulden inclusief ontbijt (met bon 9 gulden). Er  komen ruim 10.000 hippies. Er treden 50 groepen op waaronder de Outsiders, The  Golden Earrings, Pink Floyd en de Social Deviants uit Engeland. Naast pop is er jazz, er worden films vertoond, er zijn dansgroepen waaronder de Gi -Gi – Girls, Oefening Baart Kracht met Phil Bloom en de Exploding Galaxy uit Engeland en dichters dragen hun werk voor (Simon Vinkenoog, Jules Deelder, Johnny the Selfkicker). Het Nieuwsblad van het Noorden schrijft: een hippie hallucinatie was het, voor birds en bloemenkinderen. Met wierook, lichtshows, bengaals vuur, oosterse kleding, vloeibare dia’s, een paint- in- wall, een swing mill en blote benen…

Ook de burgemeester en zijn vrouw en wethouder Van der Vlist komen een kijkje nemen. Op enkele incidenten na verloopt het allemaal uitstekend. De garantstelling hoeft niet te worden betaald door de gemeente want het festival maakt winst. De opbrengst wordt  verdeeld, de helft is voor de groepen die belangenloos hebben opgetreden en de andere helft wordt gereserveerd voor het jeugdwerk in Utrecht.

Bunk Bessels: Er is iets ontwaakt in de Utrechtse  jeugd. Men wil vernieuwing en meedoen met nieuwe stromingen in kunst en kultuur. Utrecht is tot leven gekomen.

Door het succes van het eerste festival gaat het met de subsidie voor de tweede Flight in 1968 beter. Zowel het Ministerie van CRM (f22.000) , Gedeputeerde Staten (f11.000) als Gemeente (f15.000) subsidiëren. Eén van de organisatoren, Rob van Gemert, vertelt vol trots: Flight is het enige popfestival dat door rijk, provincie en gemeente wordt gesubsidieerd! Het gaat deze keer niet meer om een Love-in maar om een internationaal experimenteel popfestival, georganiseerd door de underground voor iedereen. Omdat Jimi Hendrix één van de hoofdacts is, wordt de datum verschoven van 23 november naar 28 december omdat hij anders niet kan komen (er is al een aanbetaling van 10.000 gulden gedaan). Ook andere grote bands zeggen toe zoals Jethro Tull en The Who. Er komen eind december 18.000 bezoekers door de sneeuw naar de Jaarbeurs  maar er gaat veel mis. Er is een enorme toeloop en er breken rellen uit bij de ingang. Het festival is slecht georganiseerd en verloopt chaotisch en de topbands zeggen op het laatste moment af. Pink Floyd is er wel. En Cuby & the Blizzards spelen de sterren van de hemel. Hitweek spreekt achteraf van een Triestige Flight. Bunk Bessels heeft geen zin meer in een derde editie. Wel organiseert hij nog allemaal kleinere festivals in Utrecht zoals A Colourfull Dream in Happiness in Tivoli.

Kunst, het visitekaartje van de stad

Vanaf 1954 valt ook Kunst onder wethouder Van der Vlist. Stadsverfraaiing is het visitekaartje van een stad. En daar is in het verleden in deze stad veel en veel te weinig werk van gemaakt , aldus van der Vlist in een interview in het UN van maart 1957. Het Fonds Stadsverfraaiing, opgericht in 1956, beschikt in 1957 over 30.000 gulden voor de aankoop van kunst in de stad. De Utrechtse beeldhouwer Pieter d’ Hont legt in 1957 net de laatste hand aan een timpaan voor het stadhuis en er  komt een werk Het feest der Muzen van Joop Hekman bij de Stadsschouwburg (1959). En Van der Vlist somt nog  een hele lijst van kunstwerken op die Utrecht binnenkort kan verwachten. Kunst is als brood, aldus van der Vlist. Zijn werkkamer op het stadhuis ziet er fraai en modern uit zo noteert het UN naar aanleiding van een bezoek bij de wethouder. Het meubilair is bijzonder stijlvol en er hangen moderne schilderijen en foto’s aan de wand. Ook staan er twee sculpturen, één van Pieter d’ Hont en één van B.J. Richters. De wethouder is liefhebber van moderne kunst.

De moderne werkkamer op het stadhuis van wethouder Van der Vlist, UN 12 oktober 1967

In Oog en Al en Halve Maan komen er drie beelden in de openbare ruimte tijdens de ambtsperiode van Van der Vlist. Uit het Fonds Stadsverfraaiing wordt de beton plastiek Orpheus bekostigd. Een beeld van de Utrechtse beeldhouwer Jan van Luyn. Uitgevoerd door de betonfabriek De Meteoor. De wethouder onthult het beeld op het Beethovenplein op 27 april 1957 in aanwezigheid van de maker Jan van Luyn en ook beeldhouwer Pieter d’ Hont is aanwezig. De voorzitter van de Oranje Wijkvereniging dhr. Rosenstok roept de jeugd (en de ouders) op om zuinig te zijn met het beeld en het plantsoen. Jeugdbaldadigheid ligt op de loer, er worden regelmatig beelden en plantsoenen beschadigd. Van der Vlist: Stadsverfraaiing is geen luxe maar nodig als brood. Dit beeld sluit aan op deze wijk, die de namen draagt van de groten in de muziek. Ondanks de oproep van Rosenstok vinden er toch vernielingen plaats en wordt de betonnen versie in 1969 vervangen door een bronzen beeld (zie ook het artikel Het Hert op deze website).

Onthulling van de betonnen Orpheus van Jan van Luyn op het Beethovenplein. Met links wethouder Van der Vlist samen met Pieter d’Hont uit het plakboek van de familie Van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In 1959 wordt op het Herderplein het hoge beeld Zich Oprichtende Vrouw eveneens van Jan van Luyn, onthuld door zijn echtgenote mevr. van Luyn-Snijders. Het beeld is in brons gegoten door de firma Stöxen in Leiden en symboliseert een stadswijk die uit de polder oprijst, de nieuwe wijk Halve Maan. Van der Vlist houdt een inleiding en geeft aan dat dit beeld er gekomen is dankzij het Fonds Stadsverfraaiing. Ook hij roept de jeugd op om dit beeld te ontzien. Het Utrechts Nieuwsblad: Het is een krachtig werk dat, vooral in de bovenste helft ,een noblesse van houding en expressie toont. Wie vroeger Utrecht een standbeeld-arme stad vond, kan dat nu zeker niet meer volhouden. En gelukkig, mag wel gezegd worden! Dit metershoge naakte vrouwbeeld wordt niet zonder slag of stoot omarmd. Hiermee wordt volgens sommigen de fatsoensnorm overschreden. Van der Vlist relativeert: eerst was er veel ophef nu spelen er gewoon kindertjes op de knie van de vrouw.

1959. Het beeld van Jan van Luyn, Zich oprichtende vrouw, komt aan bij het Herderplein. HUA 23178. Foto: ROVU.

Van der Vlist is ook nog betrokken bij de opdracht in 1967 aan de Amsterdamse beeldhouwer Han Wezelaar voor een beeld in Park Oog in Al. Dit wordt uiteindelijk als De Liggende Vrouw onthuld door mw. Wezelaar in 1972. Van der Vlist is dan wethouder af maar het beeld komt vlak bij zijn huis te staan aan de Mozartlaan en hij zal er nog vaak langslopen (zie artikel De liggende vrouw op deze website).

De wethouder wil niet alleen meer kunst in de stad maar zorgt er ook voor dat er meer atelierruimtes komen.

Vanaf 1952 wordt er jaarlijks een Kunstmarkt georganiseerd door de Commissie Stadsontspanning op het Janskerkhof met subsidie van de gemeente. Kunst in de open lucht! Van der Vlist is er elk jaar als wethouder bij. De gemeente koopt vaak ook enkele kunstwerken op de markt. De Kunstmarkt ademt de sfeer van Parijs, aldus het Utrechts Nieuwsblad. Met rond de 40 kraampjes waar kunstenaars hun werk verkopen en hun vak van portrettekenen en pottenbakken demonstreren. En ’s-avonds gaan de lichtjes in de bomen aan en na een paar jaar komt er ook een wijntent bij voor een goed glaasje wijn. Er is grammofoonmuziek en het stadsorgel speelt een deun. Ook literatuur komt aan bod. Kunstenaars die acte de présence geven zijn in de loop der jaren onder meer Joop Moesman, Kees Boeke, Pieter d’Hont, Erika Visser, Willy Blees, Dick Bruna en vele anderen. Dick Bruna ontwerpt jarenlang het affiche ter aankondiging van de Kunstmarkt (zie ook het artikel Dick Bruna op deze website).

Affiche van Dick Bruna Kunstmarkt 1962. Collectie Centraal Museum.

In 1956 fungeert Van der Vlist als model voor een demonstratie portrettekenen door Erika Visser.

Kunstmarkt 1956. Erika Visser portretteert Hendrik van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Erika Visser is opgeleid aan de Kunstacademie in Amsterdam en was van 1941 tot 1947 getrouwd met Jan Boon (zie artikel Jan Boon op deze website). Haar tweede echtgenoot is Joop Moesman. Het portret wordt een schilderij en is nu nog in het bezit van de familie Van der Vlist.

Schilderij van de hand van Erika Visser van Hendrik van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Het jaar daarna portretteert Erika Visser oud burgemeester Ter Pelkwijk. In september 1959 opent Van der Vlist een tentoonstelling met werken van Erika Visser in Museum Het Huis van Looy in Haarlem.

Opening door H. van der Vlist, wethouder van onderwijs en kunstzaken der gemeente Utrecht, van de tentoonstelling van werken van Erika Visser in 1959 te Haarlem. rkd.nl

In de jaren 60 komen er protesten van kunstenaars die niet welkom zijn op de Kunstmarkt.

Een groot deel van de cultuur subsidie gaat jaarlijks naar het Utrechts Stedelijk Orkest (USO). En dit bedrag wordt elk jaar hoger. Dit baart de gemeenteraad zorgen. Van der Vlist deelt deze zorgen want hierdoor blijft er minder over voor andere culturele uitingen. Dit orkest verzorgt ook volks- vakbonds- en jeugdconcerten. Na twee jaar onderhandelen wordt het USO een gemeentelijke stichting (wordt Utrechts Symphonie Orkest) waardoor de uitgaven van het orkest meer onder controle komen (1957).

Van der Vlist maakt zich ook sterk voor het behoud van de Utrechtse Opera. Hij is zelf ook een liefhebber van zang en van zangkoren. Want zingen is van groot belang voor het eigen persoonlijk geluk. Ooit zong hij zelf in een gemengd koor en in een dubbel mannenkwartet en hij laat zich nog weleens verleiden tot het zingen van een lied. Maar in 1955 valt een liquidatie van de Utrechtse Opera niet meer te voorkomen. De gemeente Utrecht neemt een deel van de liquidatiekosten voor haar rekening. De Opera gaat op in de Nederlandse Reis Opera te Enschede.

Van der Vlist zingt uit volle borst mee op een zangkoren dag in 1957. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In de jaren ’60 wordt van de Openbare Bibliotheek door Van der Vlist het ene na het andere filiaal geopend. Van der Vlist spreekt bij deze openingen regelmatig over het grote belang van lezen. Indien we de gronden van de democratische samenleving willen verstevigen moeten we op twee dingen letten: goed volksonderwijs en lezen. Een boek is de goedkoopste manier om cultuur over te brengen, aldus de wethouder bij de opening in 1962 van een filiaal in Hooggraven.

UN november 1962

Al sinds de jaren ’50 vragen de bewoners van Oog in Al om een vestiging van de openbare leeszaal. Maar er is geen geschikte ruimte voor handen. Vanaf 1958 voorziet de boekenbus voor de jeugd van 8-14 jaar in een behoefte. Deze komt elke week op vrijdagmiddag langs en staat van 16.00 tot 17.30 uur op het Beethovenplein. In 1960 valt het oog voor een filiaal op het voormalige theehuis in Park Oog in Al. Maar hier moet eerst worden verbouwd. Ook al is er tijdens een eerdere verbouwing ten behoeve van schoollokalen voor de St. Dominicusschool en ruimtes voor de Binnenlands Bestuur (BB) al rekening gehouden met de komst van een leeszaal. Maar op 16 juni 1961 is het dan zover. Wethouder Van der Vlist opent de nieuwe vestiging. Een groot deel van de benedenverdieping is met subsidies van de gemeente verbouwd tot een moderne bibliotheek met een ruimte voor de volwassenen en een ruimte voor de jeugd. Het is een zogenaamde ‘open bibliotheek’, je mag hier zelf een boek uitzoeken en pakken. Dit is nieuw, voorheen moest je een boek aanvragen en dat werd dan opgehaald uit het magazijn. Het filiaal begint met 5500 boeken en er zijn ook leeshoeken waar je kranten, tijdschriften, atlassen en woordenboeken kunt inkijken. Én je kunt er ook op maandag- en vrijdagavond terecht want dan is de bibliotheek tot 21 uur geopend. Van der Vlist: Dit is een leeszaal, die er zijn mag!

Opening van de nieuwe leeszaal te Oog in Al, met rechts op de voorgrond wethouder Van der Vlist. UN 17 november 1961

Al een paar maanden na de opening wordt in oktober het duizendste lid ingeschreven, Atty Vis. Zij krijgt als herinnering een boek. Sinds de opening is er al 17.412 keer een boek uitgeleend.

In 1962 volgt er een filiaal in Hooggraven, in 1963 in Tuinwijk-Tuindorp, in 1965 in Overvecht en in 1966 Kanaleneiland en de wethouder is er altijd bij.

Concertzaal

Utrecht heeft geen goede concertzaal. Tivoli uit 1871 aan de Kruisstraat is in zeer slechte staat, restauratie is niet meer mogelijk. In 1955 voorziet de gemeente in een houten noodgebouw aan het Lepelenburg. Kosten 300.000 gulden. Dat dit als een tijdelijk iets wordt beschouwd blijkt uit het feit dat er vier bomen worden gespaard en in het ontwerp worden meegenomen. Ze groeien letterlijk door het dak.

Tivoli Lepelenburg, 1955. HUA 8000338 GJL Lauwers fotograaf

Ondertussen wordt er gezocht naar een geschikte nieuwe plek voor een concertzaal. Van der Vlist is voorstander van een geheel nieuwe concertzaal iets buiten het centrum aan de Weg der Verenigde Naties. Goed bereikbaar en rekening houdend met de groei van de stad en ook in de toekomst zijn daar nog uitbreidingsmogelijkheden. Er wordt een ontwerp gemaakt door de architecten Bijvoet en Peutz. In 1959 valt het besluit en met algemene stemmen kiest de gemeenteraad voor deze locatie op de Weg der Verenigde Naties. Kosten 10 miljoen gulden.

De Tijd 2 oktober 1959

Maar in de loop van de tijd komen er toch weer andere inzichten. In 1966 staat de vestigingsplaats voor een nieuw Tivoli toch weer op de agenda. De Jaarbeursgebouwen op het Vredenburg worden gesloopt en dat biedt nieuwe mogelijkheden. Daarnaast zijn er vergaande plannen voor de bouw van Hoog Catharijne en daarbij zou een nieuwe concertzaal niet misstaan. Het oude raadsbesluit van 1959 wordt ingetrokken. Na een urenlange discussie onder leiding van burgemeester De Ranitz valt ’s- nachts om half 2 het besluit. Met 24 voor en 21 stemmen tegen wordt er nu gekozen voor het Vredenburg als de perfecte nieuwe locatie. Van der Vlist ziet daar liever een mooi autovrij plein met bomen en zitjes. Ook binnen de PvdA fractie is men verdeeld. Maar het definitieve besluit is gevallen, Tivoli komt in het hart van de stad. Al die tijd blijft het houten noodgebouw op het Lepelenburg dienst doen. Begin 1979 wordt het nieuwe muziekcentrum van architect Herman Hertzberger geopend. Kosten 58 miljoen gulden. De Volkskrant spreekt van Tivoli-Drie. Van der Vlist zal dit niet meer meemaken.

Muziekcentrum Vredenburg in aanbouw, 1977. HUA 22876

Eind jaren ’60 ontwikkelt Van der Vlist een visie op cultuur. Hij is voorstander van een andere programmering in de schouwburg, hij wil meer dan alleen toneel. Verder streeft hij naar een museum voor het hele volk in plaats van alleen voor de hoger opgeleiden, hetgeen nu de praktijk is. Ook wil hij meer moderne kunst in het museum. Maar hij loopt tegen grenzen aan. Voor de gemeenteraad heeft Cultuur geen prioriteit. En voor de Provinciale Staten van Utrecht al helemaal niet. Van der Vlist hekelt de provinciale geest in Utrecht, de stad die hij qua cultuur wat meer op de kaart zou willen zetten net als andere grote steden.

Bij de bespreking van de Kunstbegroting in 1967 plaatst het UN een spotprent van de wethouder. UN 11 maart 1967
Lichamelijke opvoeding

In 1962 krijgt Van der Vlist dan eindelijk ook Sport onder zijn beheer. Dit wilde hij liefst al eerder omdat in zijn ogen Onderwijs en Sport bij elkaar horen. Hij spreekt liever over lichamelijke opvoeding dan over lichamelijk oefening. Hij is voorstander van sociale sportbeoefening in club- en teamverband. Verder moeten speelweides zo worden ingericht dat de oudere jeugd er ‘s avonds kan basketballen of korfballen. In nieuwe wijken moet er standaard rekening worden gehouden met speel- en sportterreinen voor de jeugd. Amateursport is even belangrijk als beroepssport. Zwemgelegenheden zijn er nog te weinig in Utrecht. Ook een sporthal voor zaalsporten zou er moeten komen. En een eigen IJsbaan voor Utrecht. Voorlopig is dit alles nog toekomstmuziek. Zelf is hij niet zo’n sporter ook al zou dat op zijn leeftijd (62) eigenlijk wel meer moeten aldus Van der Vlist bij het aanvaarden van zijn nieuwe portefeuille. Van der Vlist laat zich wel verleiden tot een potje voetbal van een team van raadsleden tegen een journalisten team op de grasmat van het Wilhelminapark met duizenden toeschouwers langs de kant. Burgemeester De Ranitz verzorgt de aftrap. Van der Vlist toont zich een ‘’all round voetballer’’ aldus een verslag in de krant. Zowel op de rechtsback plaats als op de rechtervleugel ontpopte hij zich als een kloeke vertegenwoordiger van de ‘’doorbraak.’’ De journalisten winnen met 8-3.

Van der Vlist in team raadsleden voetbalwedstrijd Wilhelminapark tegen team journalisten. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In 1965 presenteert Van der Vlist zijn recreatienota. Er is alom lof in de gemeenteraad. Plannen genoeg maar er zullen keuze’ s gemaakt moeten worden in verband met de ontoereikende financiën. Een muziekschool of een overdekt zwembad? Een sporthal of een ijsbaan? Laten we het ook vanuit opvoedkundig oogpunt bekijken en van wat er op korte termijn mogelijk is, aldus Van der Vlist. Laten we beginnen met het kleine kind, dat zichzelf moet leren bezighouden. Dat is een goedkope vorm van recreatie. Dan op de scholen kijken wat de mogelijkheden zijn. En de parken meer openstellen voor sport en recreatie. Er is immers een tekort aan sporthallen en speelvelden. Het Amsterdam-Rijnkanaal goed controleren op lucht en watervervuiling zodat daar gezwommen kan worden zolang er nog een tekort aan zwembaden is. Ook de Maarsseveense plassen worden geschikt gemaakt voor recreatie.

Zwemmen

Al in de begroting van 1949 wordt gesproken over een zwemgelegenheid aan de westzijde van de stad in Oog in Al. In maart 1962 is het zover en wordt het nieuwe overdekte zwembad Den Hommel aan de Papendorplaan (later Kennedylaan) geopend door wethouder Derks, op dat moment nog de wethouder van Sport. Ook Van der Vlist als wethouder van Onderwijs komt de eerste dagen al kijken als de scholen het nieuwe bad mogen uit proberen. Utrecht heeft de ambitie om dé Zwemstad van Nederland te worden en doet er alles aan om de Europese kampioenschappen naar de stad te halen. En dat gaat lukken. In 1966 is het grote buitenbad bij Den Hommel met springtorens klaar. Er is een 50 meter bad geschikt voor wedstrijden met een tribune voor duizend toeschouwers. Van der Vlist verricht de opening op 27 juni. Daarna volgt een drielanden jeugd zwemtoernooi tussen Duitsland, Engeland en Nederland.

Openingswoord van Van der Vlist bij de opening van het buitenbad van zwembad Den Hommel op 27 juni 1966. HUA 128646

Het buitenbad gaat nog niet open voor publiek. Eerst komen de Europese zwemkampioenschappen in augustus en dat moet goed worden voorbereid. Op 26 augustus vertrekt de gehele gemeenteraad aansluitend aan de raadsvergadering per bus naar het zwembad om getuige te zijn van de overwinning van Ada Kok op de 100 meter vlinderslag, goed voor goud. Na de winter gaat het buitenbad in 1967 open voor publiek.

Koperen jubileum

In 1958 is Van der Vlist twaalf en half jaar wethouder en wordt hij samen met wethouder De Nooij (van de ARP, Financiën en Economische Zaken), die ook zijn koperen jubileum viert, in het zonnetje gezet. Ze werken veel samen ieder vanuit zijn eigen achtergrond. Het UN: Van der Vlist ziet het humanisme als richtsnoer voor zijn handelen, De Nooij het calvinisme. Het langst zittende gemeenteraadslid Herman Stekelenburg (SDAP) spreekt hen toe. Beider wethouderschap ziet hij als een huwelijk met het gemeenschapsbelang, waarbij de eigen belangen en de gezinsbelangen dikwijls in het gedrang komen. Veel dank dus ook aan de echtgenotes, die de huldiging bijwonen. Van der Vlist krijgt enkele boeken en een elektrisch scheerapparaat cadeau en spreekt een dankwoord: Toen ik geboren werd zei de dokter: ‘Dat wordt een kamerlid’, dat ben ik niet geworden ook al stond ik wel op de lijst. Maar ik werd wél wethouder en sinds 1935 al heb ik de arbeidersklasse mogen vertegenwoordigen. En door mijn opvoeding thuis heb ik geleerd dat je je er niet met een Jantje van Leiden afmaakt.

Koperen jubileum van de wethouders Van der Vlist (links) en De Nooij (rechts). De Nooij krijgt hier de memoires van Churchill cadeau uit handen van Herman Stekelenburg, nestor van de raad. Uit het plakboek van de familie Van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Het jaar erop wordt Van der Vlist geridderd. Hij ontvangt het lintje van Officier van Oranje Nassau voor zijn verdiensten voor de stad.

Etentje van Burgemeester en Wethouders met echtgenotes ter gelegenheid van het afscheid van de gemeentesecretaris J.de Lange (in midden) Huize Molenaar in 1956. Met links bovenaan Greet Van der Vlist  naast Burgemeester De Ranitz en zittend tweede van rechts Hendrik van der Vlist. HUA 103757, fotograaf F.F. van der Werf

In 1962 wordt er na een fusie van verschillende beroepskeuze bureaus in Arnhem een nieuwe Stichting in het leven geroepen, luisterend naar de naam de H. van der Vlist Stichting. Het werkgebied is Gelderland. Er wordt voor de naam van Van der Vlist gekozen omdat wij hiermee de man willen eren die in Nederland zeer veel heeft gedaan voor de school- en beroepskeuze, aldus directeur G.P.J. van Alkemade. Hendrik van der Vlist verricht de opening als naamgever en tevens als voorzitter van de Vereniging tot Bevordering der Voorlichting bij Beroepskeuze. Van der Vlist is hier bestuurslid van 1962-1967.

Uitnodiging voor de opening door Hendrik van der Vlist van De H. van der Vliststichting te Arnhem 27 september 1962. Met receptie na. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Na de raadsvergadering op 4 maart 1965 wordt Van der Vlist ziek en is hij enige maanden uit de running voor een darmoperatie en herstel in Zwitserland in het pension van de ouders van zijn schoondochter. Bij terugkomst op het Stadhuis wordt hij flink in de bloemetjes gezet. Hij werd gemist.

Van der Vlist wordt met bloemen onthaald na afwezigheid van vier maanden wegens ziekte (1965). Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Tijdens zijn ziekteperiode wordt Van der Vlist op 18 juni 65 jaar. In het Het Vrije Volk verschijnt een uitgebreid artikel.

Vrije Volk 17 juni 1965

In datzelfde jaar gaat hij met pensioen bij de Stichting voor Psychotechniek. Hij wil het wat rustiger aandoen na zijn ziekte in het voorjaar zo vermeldt het UN. De 30 uur per week die hij aan het beroepskeuzewerk besteedde verdwijnen nu in zijn wethouderschap en in de vele nevenfuncties. Van der Vlist betreurt het in een terugblik bij zijn afscheid bij de NSvP dat de Stichting vanaf 1946 door tekorten op de begroting hogere tarieven is gaan rekenen voor een beroepsadvies. Zijn oude ideaal was en bleef dat beroepskeuze voorlichting in de eerste plaats een sociale functie zou vervullen en toegankelijk moest zijn voor een brede laag van de bevolking.

1965, Van der Vlist 65 jaar en na 40 jaar werken in de psychotechniek met pensioen, UN 30 juli 1965

In 1966 wordt Van der Vlist 66 jaar en is hij 20 jaar wethouder (samen weer met de Nooij van de ARP). Van der Vlist: toen de Nooij en ik in 1946 wethouder werden zeiden we tegen elkaar: we maken er nou es een stad van. Maar we zijn direct tegen muren aangelopen. Hier moet steeds een traditioneel provinciale geest doorbroken worden (…) Voor het onderwijs heb ik nog wel wat moderne dingen naar voren kunnen brengen. Maar cultuur wordt door de gemeenteraad beschouwd als bijzaak. Er gaan geruchten dat Van der Vlist zich niet meer kandidaat stelt bij de nieuwe gemeenteraadsverkiezingen in verband met zijn leeftijd. Maar niets is minder waar! Er volgt nog een laatste periode als wethouder. De PvdA is weer de grootste partij geworden met bijna 28% van de stemmen. Maar er is ook een nieuwkomer in de raad: de Boerenpartij met 9,3% van de stemmen. Voor het eerst in de geschiedenis komt er een 6e  wethouder omdat de andere wethouders overbelast zijn. Van der Vlist houdt Onderwijs, Jeugdzorg en Personeelszaken en stoot de portefeuille Sport en Recreatie af. Ook komt er voor er eerst sinds 1957 (inval Hongarije) weer een communist (Barend Schreuders) in de commissie’s.

1966, B en W van de gemeente Utrecht, met staand v.l.n.r. mr. A. Looten, W.J. Vergeer, A.P.G. van Koningsbruggen, T. Harteveld en gemeentesecretaris mr. P. van Dijke; zittend v.l.n.r. dr. J. de Nooij, burgemeester jhr. mr. C.J.A. de Ranitz en H. van der Vlist. Met op de achtergrond een plattegrond van Utrecht met ook Oog in Al. HUA 811225
1970 een laatste roerig jaar

In 1970 stelt Van der Vlist (70 jaar) zich niet langer verkiesbaar voor de gemeenteraadsverkiezingen. Hij heeft een goede opvolger als wethouder Onderwijs op het oog, partijgenoot Cees Pot. Per 1 september zal hij aftreden als wethouder. Maar hij vertrekt niet met stille trom. Ik wou die eieren die ik heb nog wel even deponeren, aldus Van der Vlist in een afscheidsinterview. In 1970 komt hij met vergaande democratiseringsvoorstellen voor het openbare middelbaar onderwijs. In de wandelgangen wordt gesproken over Het Witte Boekje van Van der Vlist.

Van der Vlist wil de bestaande schoolstructuur van openbare scholen hervormen. De schoolleiding heeft in zijn ogen nu veel te zeggen, de leraren een beetje en de leerlingen en het personeel nagenoeg niets. Ik ben al vanaf mijn  jeugd tegen de bestaande schoolstructuur geweest. Ook leerlingen op middelbare scholen in Utrecht komen in actie vóór democratisering. Zo breken er b.v. in maart 1970 rellen uit op het Gemeentelijk Atheneum (voorheen Rijks HBS) aan  de Kruisstraat- Wittenvrouwenkade. 300 leerlingen bezetten de school. Zij zijn vóór verdergaande democratisering en worden gesteund door een aantal leraren. Van der Vlist praat met alle partijen in dit conflict maar daarvan heeft rector Hut geen weet. Als hij hoort dat Van der Vlist ook met opstandige leraren en leerlingen heeft gesproken voelt hij zich niet gesteund door het bevoegd gezag c.q. de wethouder. Ook heeft Van der Vlist uitgebreid met de media gesproken. Een commissie doet onderzoek en er volgt een raadsdebat van meer dan acht uur over de kwestie. De raad blijft met 31 stemmen voor en 11 stemmen tegen achter het beleid van Van der Vlist staan ook al zijn er fouten gemaakt. Van der Vlist geeft toe: ik had het tactischer kunnen aanpakken.

Het voorstel van Van der Vlist behelst de invoering van een schoolparlement met het recht om te adviseren over onder meer de benoeming van de rector en van de leraren in vaste dienst. In het schoolparlement zitten leerlingen, docenten, ouders en niet-onderwijzend personeel.

Enkele punten uit het plan:

Parool 9 mei 1970

Veel leraren zijn tegen. Het gaat te snel. Er moet eerst meer tijd komen voor experimenten. Plannen komen te vroeg. De voorzitter van de AVMO (Algemene Vereniging van leraren in Middelbaar Onderwijs): Hopelijk is de gemeenteraad wijzer dan de heer Van der Vlist. Als dit plan wordt aangenomen gaan we in beroep bij de Kroon. Voorzitter van de katholieke lerarenvereniging St. Bonaventura: Democratie voer je niet in! Democratie moet groeien. Leraren vrezen dat de school onbestuurbaar wordt en dat hun rechten worden aangetast. Van der Vlist reageert: veel scholen zijn al onbestuurbaar. Verder is hij optimistisch: Ik geloof wel dat het met die democratisering zal lukken. Het gaat me erom dat de mensen samen gaan praten over wat ze samen zullen gaan doen.

Parool 9 mei 1970

In maart komt er een proef met het schoolparlement met vergaande bevoegdheden op het Gemeentelijk Atheneum. Dit trekt landelijk de aandacht. Primeur in Nederland! (Telegraaf) Onderwijsgeschiedenis in Utrecht. Utrecht is de eerste gemeente waar de overheid het heeft aangedurfd om democratisering  op school door te voeren. En dat door een 70- jarige zeer vitale wethouder (Parool).

Telegraaf 25 maart 1970

In het tijdschrift Panorama (juli 1970) houdt Van der Vlist in de rubriek Mijns Inziens nog eens een pleidooi voor meer democratie in het onderwijs. Democratie is een levenshouding die op elk gebied moet gelden. Het is de bereidheid naar andere meningen te luisteren en oog te hebben voor andere zienswijzen. Niet kennisoverdracht en vorming is het grootste goed van democratisch onderwijs maar het bevorderen van de zelfstandigheid van de leerlingen. Belemmerende factoren moeten worden weggenomen in de vorm van goede voorlichting , studiebegeleiding, een mentorsysteem (de leerling moet centraal staan), moderne hulpmiddelen, flexibele ruimtes, eindexamen per vak en meer. In het schoolbestuur moet iedereen die bij het onderwijs betrokken is een rol krijgen.

De hervormingsplannen van Van der Vlist voor de gemeentelijke middelbare scholen worden op 20 augustus 1970 na veel kritiek van de lerarenorganisaties op de valreep door de gemeenteraad ingetrokken. De leraren zijn vooral tegen de adviesbevoegdheid van leerlingen bij de benoeming van leraren. Ook zijn ze tegen de inspraak van leerlingen op het leerplan. Van der Vlist wordt zeker als competent gezien maar hem wordt verweten nog even gauw en te snel een en ander te hebben willen doorvoeren voor zijn vertrek. Pas in 1972 (Van der Vlist is dan al met pensioen) komt een aangepast voorstel opnieuw aan de orde in de raad. Leerlingen krijgen minder bevoegdheden en geen stem meer in de benoeming van leraren. Het schoolparlement wordt niet meer dwingend opgelegd, wel moet elke openbare middelbare school in Utrecht een leerlingenraad invoeren.

Alles onder één dak

Ook is Van der Vlist groot voorstander van een Middenschool waarin alle vormen van onderwijs samenkomen in één school en waar de leerlingen in groepen werken. Met als doel optimale ontwikkelingskansen en doorstroming van de leerlingen. De leraar wordt begeleider in plaats van lesboer. Vanaf 1963 wordt hier al mee geëxperimenteerd in de Openbare Scholen Gemeenschap op de Amerikalaan in de nieuwe wijk Kanaleneiland. Er zijn meteen al veel aanmeldingen. De school is gevestigd in 60 noodgebouwen, maar begin jaren ’70 komt daar verandering in. De plannen voor een heel speciaal nieuw gebouw worden in de zomer van 1970 in de gemeenteraad aangenomen. Kleuter- en Lager Onderwijs, Mavo, Havo, Atheneum en Gymnasium komen allemaal in één gebouw met 2000 leerlingen. Dit wordt de eerste scholengemeenschap in Nederland waarin al het onderwijs samenkomt van de kleuterschool tot aan de Universiteit. Er komen maar voor de helft van de 74 lokalen vaste lokalen met stenen muren. De andere helft van de lokalen krijgt flexibele wanden om zo met de ruimte te kunnen spelen. Om de geluidshinder i.v.m. de dunne wanden op te vangen, komt er vaste vloerbedekking en de plafonds krijgen geluiddempend materiaal. Er komen 4 gymlokalen, een sporthal, een aula met 700 zitplaatsen, een muzieklokaal, handvaardigheidslokaal en kantine, waar mogelijk ook warme maaltijden worden geserveerd. Kosten f20 miljoen. Het gebouwencomplex is ontworpen door de architecten H. Dam en B. F. Dirkse van de Dienst Openbare Werken. In verband met de grootschaligheid zijn er ook mogelijkheden voor een televisie- video installatie, een apart talenpracticumlokaal en speciale gymtoestellen.

1973 De nieuwe middenschool OSG Hendrik van der Vlist op de Amerikalaan. HUA 79391

In januari 1971 wordt gestart met de bouw. De school krijgt de naam Scholengemeenschap Hendrik van der Vlist, adres Amerikalaan 109. In 1973 opent Hendrik van der Vlist als oud wethouder de school en onthult daarbij de portretbuste van de Loenense beeldhouwer Bertus Sondaar, die als beeldhouwer een grote voorkeur voor portretten heeft. Deze buste krijgt een plek in de ontvangstruimte.

Portretbuste van Van der Vlist van Sondaar, HUA 45563
Afscheid

In juli 1970 treedt Van der Vlist op 70 jarige leeftijd af als wethouder. Bij zijn afscheid ontvangt hij de zilveren stadsmedaille. Ook zijn collega’s De Nooij en van Koningbruggen valt die eer te beurt. Van der Vlist: Het was een verbluffend mooie tijd. Ik ben 54 jaar verbonden geweest aan de gemeente, eerst als ambtenaar, daarna als raadslid (1935) en sinds 1946 als wethouder. Tijdens zijn ambtsperiode zijn er 32 scholen en 37 gymlokalen gebouwd. In de stad zijn er veel kunstwerken bijgekomen. Het college heeft hem altijd gesteund.

1970 Afscheid van de wethouders De Nooij (links) en Van der Vlist (midden) en Van Koningsbruggen (rechts) met echtgenotes na ontvangst van de zilveren stadsmedaille. HUA 103775

Dagblad Trouw noemt Van der Vlist bij zijn afscheid een Nieuw Linkser avant la lettre. Dit omdat hij in de partij en bij samenwerking met anderen altijd excentriek en eigenzinnig is geweest. Typische eigenschappen van een Nieuw Linkser, aldus Trouw. Verder noemt de krant hem een goed debater en erudiet, verkregen door zelfstudie. Hij is altijd zijn idealen als Puritein en Humanist trouw gebleven en durfde ook ‘’tegen’’ te stemmen omdat hij onafhankelijk was door de combinatie van zijn werk bij de NSvP én als wethouder. Zo neemt hij de kraakbeweging serieus en stemt hij bijvoorbeeld tegen de ontruiming van kraakpanden op de Oudegracht en in de Stationswijk.

Trouw: Soberheid siert hem, hij is altijd netjes gekleed maar zonder opsmuk. Vooral het tweedjasje is favoriet. Hij is altijd zijn stad Utrecht trouw gebleven en daarom minder landelijk bekend.

De wethouder op zijn werkkamer in het stadhuis mét tweedjasje. Uit het plakboek van de familie Van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Ook burgemeester Coen de Ranitz neemt na 22 jaar afscheid in 1970 en ontvangt de gouden erepenning van de stad met de inscriptie: Die het eigene vergat voor de burgers van zijn stad.

Ik ben vrijwel nooit thuis

Hoe heeft Van der Vlist al die jaren zijn vele werkzaamheden kunnen volhouden?

Allereerst stond zijn werk altijd op de eerste plaats, was hij ambitieus en een harde werker die met weinig slaap toekon. Van der Vlist geeft zelf in een interview in 1965 aan: Ik ben zelden voor 12 uur ’s-avonds thuis, maar kan het best verdragen, al is het voor gewone mensen niet te doen. Ik ben ongelooflijk sterk en heb van 1934 tot 1964 niet meer dan 4 uur per nacht geslapen. En in een ander interview: De enige tijd om het rustig te doen is  ’s-nachts tussen 12 en 2. Mijn gezin is dan al in diepe rust. Ik lees dan graag een boek. En ’s-zondags neem ik de stukken door. Een andere keer geeft hij als antwoord hoe hij dat harde werken volhield: Het hele geheim is ‘’intensief slapen’’, ik lig nooit langer dan twee minuten wakker. Daarnaast kon hij goed delegeren omdat hij veel vertrouwen en mensenkennis had, aldus een interview in Trouw bij zijn afscheid in 1970. En niet in de laatste plaats heeft zijn vrouw Greet het huishouden en de opvoeding van de kinderen grotendeels voor haar rekening genomen. Zoon Boudewijn: Mijn vader was in de eerste plaats wethouder, in de tweede plaats beroepskeuzeadviseur en pas in de derde plaats gezinshoofd. In die functie zagen wij hem hooguit wat langer in het weekeinde, waar de zaterdag al deels afviel, want er werd dan door de stadhuisbode een dikke zwarte leren tas met ‘stukken’ bezorgd die maandag gelezen moesten zijn. Zaterdagochtend moesten er bloemen gehaald worden bij de kiosk bij de Hommelbrug of anders op de zaterdagmarkt op het St. Janskerkhof. Zondag was de enige dag dat wij soms met onze vader een stukkie gingen lopen en dat was dan nooit veel meer dan een rondje Oog in Al. Doordeweeks streek hij even neer voor de warme maaltijd ‘ik kom er aan!’ en was dan alweer gevlogen voor de vele commissievergaderingen (tegen de veertig!) waar hij voorzitter van was. Laat weer thuis en dan nog even een detective (Havank) lezen voor het slapengaan. Half zeven weer op om voor ons havermout te koken en thee te zetten voor moeder, die nog even bleef liggen op bed.

Even tijd om te lezen. Uit het plakboek van de familie Van der Vlist. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

Van der Vlist geeft in een interview toe dat hij door het werk veel offers heeft moeten brengen in de privé sfeer : Ik geef veel op van mijn vrije tijd omdat het doel van het werk toch altijd weer sterker is dan ikzelf. Ik ben vrijwel nooit thuis, soms ben ik zondags thuis. Maar ook dan komt er vaak zakelijk bezoek of visite van familie, die toch ook rechten heeft.

Als laatste kind verlaat zoon Otto het ouderlijk huis in 1972 en wordt het stil in huis. Henk en Greet hebben dan weer wat meer tijd samen. Ook al heeft Van der Vlist nog wel zo’n 38 commissies lopen en wordt hij nog regelmatig gevraagd voor het een en ander.

Greet van der Vlist met eigen gemaakt gebak op de Mozartlaan 31. Auteursrechthouder Boudewijn van der Vlist.

In oktober 1975 vieren Hendrik en Greet hun 50 jarig huwelijk te midden van kinderen en kleinkinderen. De kinderen geven een bronzen beeldje Jantje zag eens pruimen hangen cadeau.

Een onverwacht einde

Op 11 maart 1978 haalt Hendrik een bloemetje bij de bloemenkiosk bij de Hommelbrug, zoals hij altijd doet op zaterdagmorgen. Eenmaal weer thuis op de Mozartlaan zakt hij voor de ogen van zijn vrouw, zijn zoon en schoondochter in zijn stoel plotseling in elkaar en is op slag dood. Hartstilstand! Het gebeurt heel onverwachts. Hendrik was, op een darmoperatie na, nooit ziek. De schrik is groot. Om er niet te veel ruchtbaarheid aan te geven wordt hij opgebaard in het Homeopathisch Ziekenhuis in de buurt en in familiekring gecremeerd.

In het UN wordt een groot afscheidsartikel aan hem gewijd met als kop Bijna  kwart eeuw strijdbaar bezig als wethouder van Onderwijs en Kunst. Van der Vlist wordt getypeerd als De wethouder van onderwijs die geen onderwijzer had kunnen worden, maar naar wie nu wel de scholengemeenschap op het Kanaleneiland is vernoemd.

Greet van der Vlist-Veenstra blijft tot 15 juni 1985 op de Mozartlaan wonen en verlaat als laatste het huis om naast haar dochter Marijke in Nieuwegein te gaan wonen en die voor haar gaat zorgen. Uiteindelijk komt zij in een verzorgingshuis in Beesd terecht waar zij op 22 maart 1990 overlijdt.

Dochter Marijke Wuthrich – Van der Vlist (1929-2007) treedt in de voetsporen van haar vader. Niet alleen als  geheelonthoudster maar zij is ook een tijdlang beroepskeuzeadviseur in Amsterdam en wordt politiek actief in de PvdA. Een paar maanden na het overlijden van haar vader komt zij in de Tweede Kamer voor de PvdA als opvolger van Jan Schaeffer en zal daar tot 1981 blijven. Boudewijn: we noemden haar voortaan ‘onze geachte zuster’.

Marijke van der Vlist beëdigd in de Tweede Kamer met Van Kemenade (rechts) en Ginjaar (links) NRC 13 september 1978. Foto Vincent Mentzel.

Ze is actief betrokken bij de feministische actiegroep Man Vrouw Maatschappij en bij de Rooie Vrouwen van de PvdA. Later komt ze in dienst bij de ANBO (Algemene Nederlandse Bond van Ouderen). Was het eerst de emancipatie van vrouwen, nu komt ze op voor de emancipatie van ouderen. Ze heeft altijd haar werk en (vier) kinderen gecombineerd. Marijke in een interview in 1990 bij haar aantreden als hoofdbestuurslid van de ANBO: Mijn ouders stimuleerden me om een vak te leren maar mijn moeder werkte niet buitenshuis. ‘’Kind! Wat had er dan van vaders carrière terecht moeten komen!”

Zoon Tiddo (1934-2020) wordt uiteindelijk leraar Handenarbeid en Decaan op de Hendrik Van der Vlist scholengemeenschap in Kanaleneiland.

In 2014 komt Boudewijn nog een keer terug in zijn ouderlijk huis aan de Mozartlaan bij de huidige bewoners Frank en Herma voor opnames van de documentaire van RTV Utrecht over Wonen in een huis van architect Piet Klaarhamer, behorend bij de toenmalige tentoonstelling Klaarhamer volgens Rietveld in het Centraal Museum. Vanaf 3.32 minuut:

Boudewijn is door zijn geboorte in Oog in Al zo verliefd geworden op een jaren-dertig-huis dat hij in het Gooi als een blok is gevallen voor een vergelijkbaar jaren-dertig-huis met glas in lood en schuifdeuren.

In de jaren 50 maakt hij samen met zijn vader een filmpje in Oog in Al. Zijn vader rijdt in zijn Peugeot 202 en later Peugeot 203, door de wijk, Boudewijn filmt. We zien de Mozartlaan met spelende kinderen waaronder Fer Wuthrich uit de Bachstraat en Jolanda Lohmann van de Mozartlaan. In het Park zijn er activiteiten van de Commissie Stadsontspanning. Dit is bijzonder want normaal mag er niet gespeeld worden op het gras. Dan volgen de Everard Meijsterlaan met bloeiende Japanse Kers en het Herderplein. En we nemen een kijkje bij de Bolkesteinschool op het Victor Hugoplein. Daarna volgen beelden uit de jaren 30 gefilmd door de vader (Jo Wuthrich) van Fer Wuthrich (latere echtgenoot van Marijke van der Vlist) in de Bachstraat. We zien steppende kinderen en Fer die leert  fietsen. Marijke van der Vlist met twee grote strikken in het haar kijkt toe en de moeder van Fer rent er achteraan. Vader Jo Wuthrich komt ook nog even langs op de fiets. Wat opvalt zijn de lege straten met keurig gesnoeide heggen. Vader Jo zit tijdens de oorlog in het verzet en dit wordt hem in 1944 noodlottig. Hij wordt gearresteerd en doodgeschoten. In Utrecht is een straat naar hem vernoemd, de Jo Wuthrichlaan.

De huidige NSvP in Arnhem is een voortzetting van Het Bureau voor Beroepskeuze van David van Lennep en Hendrik van der Vlist. De NSvP maakt zich sterk voor mens en werk en gelooft in ruimte voor verschil in talent aldus de website www.innovatiefinwerk.nl. Sinds 1997 hebben ze de David van Lennepskriptie prijs in het leven geroepen voor de beste mastertheses op het gebied van arbeid, beroep en organisatie. Directeur is Sonia Sjollema.

Met veel dank aan Boudewijn van der Vlist voor alle informatie, materiaal en foto’s. Er zijn tussen 2014 en 2020 heel veel mailberichten over en weer gegaan. En er kwamen twee plakboeken over zijn vader uit de onderste bureaula tevoorschijn, één gemaakt door tante Lena (zus van zijn vader) en één door de huishoudelijke hulp van de familie destijds, Herry de Graaf. Het portret van zijn vader, gemaakt door Erika Visser, hangt nu bij Boudewijn aan de muur. Ook de buste van zijn vader van de Hendrik van der Vlist Scholengemeenschap is weer in het bezit van de familie. De dochter van Boudewijn, Leontien, schreef een korte biografie over haar opa.

Zoon Boudewijn van der Vlist bezoekt in september 2020 het huis in de Palembangstraat 17 bis in Lombok, het eerste huis van zijn ouders na hun huwelijk in 1925. foto: Leontien van der Vlist.

Bronnen:
Foto bovenaan: Greet en Hendrik van der Vlist naast hun huis in de Bachstraat 47 in 1925. 
Kranten: Nieuwsblad van het Noorden 1 december 1967 en 12 december 1968. Panorama nr.30-7 1970, Het Parool, 11 en 18 februari 1950, 25 november 1967, 9 mei 1970, 25 mei 1976. DeTelegraaf, 4 november 1967, 25 maart 1970, Tubantia 30 december 1968. De Tijd, 26 oktober 1943, 3 maart 1959, 10 maart 1967, 6 mei 1972, Trouw 15 november 1967, 2 november 1968, 22 juli 1970. Utrechts Nieuwsblad meerdere edities van de jaargangen 1925 t/m 1967.Vrij Nederland, 25 juli 1970, Het Volk 19 april 1922, 16 juli en 7 augustus 1928, 6 juni 1933. Vrije Volk, maart 1964, 17 juni en 2 juli 1965, 3 en 11 november 1967
Adresboek der Gemeente Utrecht, 1923 t/m 1940
Biografisch Woordenboek van Nederland 1, H.W. von der Dunk, Kees Boeke (1884-1966), Den Haag.1979
Dierloos, een geschiedenis van vegetariërs en veganisten, Dirk Jan Verdonk, Amsterdam september 2019
Dertig blauwe liedjes, van de Nederlandse Vereniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken, A.K. Klaren en M. Boetje. Secretariaat: H. Ploeg, W. Barentzstraat 39

Driekwart eeuw psychotechniek in Nederland. De magie van testen. Pieter J. van Strien en Jacques Dane, Assen 2001
Hendrik van der Vlist, wethouder. Uit: Utrechtse Biografieén 1: levensbeschrijvingen van bekende en onbekende Utrechters, redactie J Aalbers, Utrecht z.j. Leontien van der Vlist,
Piet Klaarhamer Architect en meubelontwerper, Marijke Kuper Monique Teunissen, nai010 uitgevers, 2014
Tivoli maquette Weg der Verenigde Naties zie www.hetutrechtsarchief.nl beeldnummer 401185
Voor Kamp en Kouter, Jan W. Jacobs 1931
Vraagbaak voor Jeugdleiders, 1939

Geschiedenis van de Utrechtse sociaaldemocratie www.hgdewolff.nl
Woonschip De Wiekslag, www.geschiedenisvanzuidholland.nl

 

 

 

 

 

 

 

 

Dit vind je vast ook leuk

Laat een antwoord achter

Uw emailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *