Overal Duitsers

‘Voor, achter je, overal zaten Duitsers’

Aldus een bewoner uit de Brahmsstraat. Want bewoners van Oog in Al krijgen tijdens de Tweede Wereldoorlog te maken met de komst van veel Duitsers in de wijk. Vanaf april 1942 is het vooral de Duitse Kriegsmarine die een groot deel van de wijk overneemt. Het betreft twee onderdelen van de Kriegsmarine namelijk het hoofdkwartier van  de Marinebefehlshaber in den Niederlande onder leiding van de Admiral in den Niederlanden en het hoofdkwartier van de 1. Sicherungsdivision, belast met de beveiliging van de Nederlandse kustwateren en de konvooiroute die langs Nederland loopt van Noord- naar Zuid Europa. Het grootste gevaar voor de Duitsers op zee vormen de Britten met hun motortorpedoboten en zeemijnen.

Heinz en Felix van de Kriegsmarine in Scheveningen, foto uit privéalbum, collectie Rijksmuseum

De Kriegsmarine vestigt zich direct na de inval in Nederland in eerste instantie in Scheveningen, dicht bij de kust. Maar in april 1942 krijgt men orders om zich 30 kilometer achter de kust te vestigen. Dit in verband met vermeend invasiegevaar van de geallieerden aan de kust. Uiteindelijk worden de hoofdkwartieren niet 30 maar 50 km van de kust verwijderd en wel naar Utrecht op ´het eiland´ Oog in Al. De wijk wordt omsloten door Merwedekanaal, het Amsterdam-Rijnkanaal en de Leidsche Rijn, dus makkelijk te verdedigen tegen aanvallen over land.

Het Militair Hospitaal in aanbouw, afkomstig uit Utrecht in Woord en Beeld 1938-1939, nr 51, Het Utrechts Archief

Het Militair Hospitaal aan de Joseph Haydnlaan is bij  het uitbreken van de oorlog nog in aanbouw en is nog maar net klaar in 1942 of het wordt door de Duitsers gevorderd. Hier wordt de hoogste Duitse Marine autoriteit van Nederland gevestigd, ‘’de Marinebefehlshaber in den Niederlanden’’ met zijn staf.  ‘’Admiral in den Niederlanden’’ zijn achtereenvolgens Kurt Hoffmann (1942-1943) Gustav Kleikamp (1943-dec 1944) en Rudolf Stange (1 jan 1945-9 juni 1945). Het opperbevel van de Kriegsmarine is vanaf 1943 in handen van Grossadmiral Karl Dönitz.

De regio´s van de Kriegsmarine in kaart gebracht december 1943. Met Admiral in den Niederlanden te Utrecht. WikiVisually.

Omdat de Duitsers een luchtaanval vrezen wordt er een enorme commandobunker voor het Militair Hospitaal gebouwd. De bouw duurt alles bij elkaar ruim één jaar. Bewoners horen dag en nacht de herrie die gepaard gaat met de bouw activiteiten. Voor de bouw van de bunker van dit type Flakgruppenkommandostand (type FL250) is 2500 kubieke meter gewapend beton nodig. Veel tijd kost het aanleggen van de elektriciteits- en communicatiekabels en het installeren van alle apparatuur. Aan de afwerking van het interieur wordt veel aandacht besteed. De wanden in de commandobunker worden met hout betimmerd. In de bunker komen ruimtes voor de commandovoering, communicatie en speciale ruimtes voor de aggregaten voor de stroomvoorziening. Ook wordt er centrale verwarming aangelegd. In het plafond komen antennes voor de communicatieapparatuur. In deze bunker zijn dat 15 antennedoorvoeren en dat schijnt uitzonderlijk veel te zijn. Normaal zijn het er zes.

Plattegrond van de bunker type FL 250 bij het Militair Hospitaal afkomstig uit: Bunkers van de Duitse Wehrmacht in de stad Utrecht, Hans Sakkers e.a. Amersfoort 2001, pagina 58

Naast deze commandobunker komen er nog een paar bunkers op hetzelfde terrein. Eén voor de watervoorziening en twee gewapend betonnen bunkers die als schuilplaats dienen. Het hele gebied rond het Militair Hospitaal en een groot deel van de Lessinglaan wordt afgezet met prikkeldraad en wordt militair gebied, verboden toegang dus.

Het Militair Hospitaal met daarvoor de commandobunker. Foto vanaf balkon Joseph Haydnlaan 33 rond 1945. Fotograaf: G.A.M. Martens-van Rossum, Het Utrechts Archief

Vlakbij, op de hoek van de Joseph Haydnlaan en de Winnubstlaan, wordt nog een bomvrije bunker gebouwd. Deze is oktober 1943 klaar. Het gebruiksdoel is onbekend maar de vele aanwezige ventilatiekokers doen vermoeden dat de bunker bestemd was voor een aggregaat of voor radiozendapparatuur ten behoeve van het hoofdkwartier. Ook zetten de Duitsers daar barakken neer.

De bunker op de Joseph Haydnlaan / hoek Winnubstlaan die waarschijnlijk gebouwd is voor het onderbrengen van extra radiozendapparatuur ter ondersteuning van de commandobunker bij het Militair Hospitaal, 1946. Het Utrechts Archief.

Marineofficier Admiral Ruge heeft in februari 1944 een afspraak met Admiraal Kleikamp, op dat moment Admiral in den Niederlanden, in het Militair Hospitaal. Maar hij kan het hoofdkwartier maar moeilijk vinden. Hij schrijft later in zijn boek hierover: …und fuhr dann weiter nach Utrecht zum kommandierenden Admiral in den Niederlanden (Kleikamp). In Utrecht verloren wir Zeit, da wir nicht wussten, dass die Dienststelle ganz am Anfang der Stadt lag. Hij moet een paar keer de weg naar het Militair Hospitaal vragen maar komt dan uiteindelijk aan In Oog in Al. …Sliesslich gelang es, die Kommandeur zu finden und mittels eines Stadtplanes festzustellen, dass wir ein Stück zurück zu fahren brauchten.

Iets verderop wordt het Homeopatisch Ziekenhuis (zie ook het  artikel over het Homeopatisch Ziekenhuis van 5 november 2017 op deze website) gevorderd door de 1. Sicherungs Division van de Kriegsmarine onder leiding van Admiral Joachim Plath. Zij trekken er op 9 juni 1942 in. Dit is de uitdrukkelijke wens van de Marinebefehlshaber in den Niederlanden die het Militair Hospitaal heeft gevorderd. Hij wil dat de twee hoofdkwartieren bij elkaar in de buurt blijven, in dit geval op 5 minuten loopafstand van elkaar. Maar het Homeopatisch Ziekenhuis valt net buiten het goed te verdedigen Oog in Al. Joachim Plath is het dan ook totaal niet eens met deze keuze. Een goede samenwerking is volgens hem niet alleen afhankelijk van de locatie maar ook van andere factoren. Zo is het hoofdkwartier in het Homeopatisch Ziekenhuis makkelijk te traceren vanuit de lucht, makkelijker dan in Scheveningen. Plath is radicaal tegen vertrek uit Scheveningen. Hij acht dit volstrekt onverantwoord en ook tactisch gezien vindt hij dat zijn commando dicht bij de kust moet blijven. Een ander belangrijk onderdeel van de Kriegsmarine, dat over de motortorpedoboten (Schnellboote) gaat, mag wél in Scheveningen blijven. 18 april 1942 laat de Wehrmachtsbefehlshaber in den Niederlanden Friedrich Christiansen evenwel weten dat de 1. Sicherungsdivision naar Utrecht moet verhuizen. Befehl ist befehl. In de zomer van 1943 wordt ook voor het Homeopatisch Ziekenhuis een enorme commandobunker gebouwd, hier van het type V.149. Eenzelfde type als dat voor de staf van de Schnellboote in Scheveningen is gebouwd. Hiermee worden de twee hoogste staven van de varende marine in eenzelfde bunkerontwerp onder gebracht, de één in Scheveningen de ander in Utrecht, toen nog gemeente Oudenrijn. Wordt normaal een wand- en dakdikte voor dit type bunker van 2 meter gewapend beton aangehouden, voor de commandobunker in Utrecht wordt een dikte van 2,50 meter gehanteerd. Bij de bouw wordt in totaal 3160 kubieke meter gewapend beton gebruikt. Voor het vervoer van alle bouwmaterialen is er zelfs een tijdelijk spoortje aangelegd. In de bunker komen ruimtes voor de stafkamer, een telex- en telefooncentrale en een ruimte voor een centrale, voor inkomende informatie van de radarstations. Op 1 april 1944 wordt de bunker in gebruik genomen.

Plattegrond van de commandobunker type V149 van de 1. Sicherungsdivision bij het Homeopatisch Ziekenhuis. Afkomstig uit: Bunkers van de Duitse Wehrmacht in de stad Utrecht, Hans Sakkers e.a.. Amersfoort 2001, pag. 65
De wand van de commandobunker V149 voor het Homeopatisch Ziekenhuis, Foto Rob Wethly. Uit: Bunkers van de Duitse Wehrmacht in de stad Utrecht, Hans Sakkers e.a.. Amersfoort 2001, pag. 65

De Kriegsmarine vordert in Oog in Al ook rusthuis de Wartburg, huize Welgelegen, huize Rhijnlust, het theehuis in Park Oog in Al en de Johan de Wittschool. De derde etage van de SOL fabriek wordt in beslag genomen voor de opslag van graan.

Detail van een pagina uit het dossier van alle gevorderde gebouwen en huizen in Utrecht met hierop als gevorderde gebouwen: Rhijnlust (Wagnerlaan 22), De Wartburg en het Homeopatisch Ziekenhuis. Het Utrechts Archief.

Rusthuis de Wartburg (start bouw 1939) van de Evangelische Lutherse kerk is nog maar net in gebruik genomen in 1941 of het wordt op 13 april 1942 gevorderd door de Duitse Kriegsmarine.

Rusthuis De Wartburg in 1945. Het Utrechts Archief

In huize Rhijnlust op de  Wagnerlaan 22 (met tuin en nevengebouwen) komt per 20 april 1942 een Marine Offiziers Kasino. Een drink- en eetgelegenheid voor de officieren. Familie van Beusekom moet elders onderdak zoeken maar de inboedel wordt een maand later al wel aan de familie teruggegeven door de Marine.

De Johan de Wittschool wordt vanaf 13 mei 1942 door de Kriegsmarine gevorderd. Kinderen moeten voortaan lopend naar andere scholen buiten de wijk. Klas 1 tot en met 4 moeten naar een school op de Laan van Puntenburg en klas 5 en 6 gaan naar de HBS aan de Catharijnesingel. Deze locaties moeten in 1943 ook weer verlaten worden. De hele school gaat dan naar de Anslijnschool op de Vleutenseweg. Joodse kinderen zijn echter al in 1941 op last van de Duitsers verplicht om naar  de speciaal opgerichte Joodse school te gaan, eerst aan het Ondiep, later aan de Draaiweg.

Johan de Wittschool in 1932. Tien jaar later wordt de school gevorderd door de Duitsers. Het Utrechts Archief

Park Oog in Al
Het theehuis in het park wordt een ‘Gaststätte führ die Wehrmacht’. De Wehrmacht en de Kriegsmarine komen hier samen in hun vrije tijd. Op foto’s staan ze samen afgebeeld met honden of zittend te paard en ze hebben ogenschijnlijk plezier.

Theehuis in Park oog in Al tijdens de oorlog Gaststätte für die Wehrmacht, Het Utrechts Archief
Duitsers te paard voor het theehuis in Park Oog in Al. Het Utrechts Archief.
Duitsers van de Kriegsmarine en de Wehrmacht met honden bij het theehuis in Park Oog in Al. Het Utrechts Archief.

Ook komt er een bunker (type D8) in het Park. De bunker wordt gebouwd op het verhoogde gedeelte achter de vijver. Deze bunker is onderdeel van verdedigingswerken rondom Utrecht tegen aanvallen van de geallieerden. De hele stad is verdeeld in drie sectoren en Park Oog in Al valt onder Abschnitt West met als hoofdkwartier het Militair Hospitaal. De bunker in het Park  is een mitrailleurkazemat, een permanent verdedigingswerk, van 8,2 bij 8,2 meter met een wanddikte van 1,25 meter. In de bunker is een verblijfsruimte en er zijn afzonderlijke gevechtskamers met schootsveld in verschillende richtingen. In december 1943 hoort de Dienst Gemeentewerken van de Duitsers over de bouw van de bunker. De Duitsers moeten beloven dat de bomen en heesters op die plek zoveel mogelijk gespaard worden. Er komt een twee meter hoge afrastering vanaf het bruggetje tot aan het einde van de vijver. De gemeente betreurt dat juist dit mooie deel van het park verboden terrein wordt. De bunker wordt gecamoufleerd als huisje.

Het verhoogde gedeelte in Park Oog in Al vóór de bouw van de bunker in 1937. Het Utrechts Archief.
De bunker in het Park vermomd als huisje, 1946. Foto E. Miedema. Het Utrechts Archief.
De bunker in Park Oog in Al met verlichting en gecamoufleerd met rietmatten 1945-1955. Het Utrechts Archief.

Roeivereniging Triton, die een botenhuis in het Park heeft, moet boten afstaan aan de Kriegsmarine. Triton krijgt de opdracht van de SS Hauptsturmführer om de volgende boten ter beschikking te stellen: twee vier met stuurman, vier twee met stuurman en twee skiffen. De Kriegsmarine krijgt de boten in bruikleen. Al in het jaar daarvoor heeft Triton op bevel van de Duitsers al haar activiteiten moeten staken.

Brief van de SS Hauptsturmführer aan de voorzitter van Triton waarin er 8 oefenboten worden gevorderd tbv de Kriegsmarine, augustus 1942. Het Utrechts Archief.

Tijdens hun verblijf in Park Oog in Al beschadigen de Duitsers in 1944 de voetgangersbrug over de vijver met een tankwagen waardoor twee ondersteuningsbalken gebroken zijn. De brug wordt hersteld en de kosten worden door de Gemeente betaald en als ‘bezettingsschade’ genoteerd.

Brief van de dienst gemeentewerken aan de burgemeester ondermeer over de beschadiging van de brug in Park Oog in Al , 2 mei 1944, Het Utrechts Archief

In 1944 worden er als onderdeel van de verdediging langs de buitenzijde van het Park nog een aantal mitrailleurnesten aangelegd door de firma gebr. Godijn uit Zeist. Dit bouwbedrijf voert tijdens de oorlog tal van werkzaamheden voor de Duitsers uit, ondermeer voor de gewapend betonnen bunkers in de stad.

Woonhuizen
Als je pech had  kon je als bewoner zomaar op straat worden gezet. En kon je fluiten naar je huis en inboedel. Hier stond veelal slechts een kleine vergoeding tegenover. Dit overkomt veel bewoners van de wijk, met name die van de Joseph Haydnlaan , de Lessinglaan en de Von Weberstraat, veelal huis aan huis. Deze woningen liggen vlakbij de hoofdkwartieren in het Militair Hospitaal en het Homeopatisch Ziekenhuis. De vorderingen worden door het gemeentelijk inkwartieringsbureau voor de Duitse Wehrmacht, Quartierambt, geregeld en bijgehouden op kaarten. Eigenmachtig inkwartieren is verboden maar met dit verbod is regelmatig de hand gelicht. Door de registratie door het Quartierambt weten we meer over welke huizen en gebouwen zijn gevorderd, wie er wonen en wat er met de inboedel gebeurt. In heel Utrecht worden 525 gebouwen en woningen gevorderd. In Oog in Al zijn dat ongeveer 75 woningen.

Op de Joseph Haydnlaan treft het de bewoners van de huisnummers 21 tot en met 49 en 55 tot en met 59. Het gaat om 18 huizen die moeten worden ontruimd in de periode april 1942 – april 1943. Op nummer 31 woonde tot op dat moment de verzetsman en oprichter van de Knokploeg van de Oranje Vrijbuiters, Klaas Postma. Omdat de familie Postma hun huis uit moet met achterlating van de inboedel trekken zij iets verderop in het huis aan de Franz Schubertstraat 37.

Op de Lessinglaan gaat het om 29 huizen, de huisnummers 14, 46, 58, 60 en 68 en 63 tot en met 111. Deze woningen worden bijna allemaal tegelijk gevorderd op 7 april 1942. Niet alle woningen zijn op dat moment verhuurd. Op enkele adressen wonen NSB-ers. Ook zij worden op straat gezet. Op nummer 14 woont de Joodse familie Ricardo. Zij worden gedeporteerd met als eindbestemming Auschwitz. Ritmeister Lambrock neemt daarna zijn intrek in dit huis, compleet met de inboedel van de familie Ricardo.

In de Von Weberstraat gaat het om de even nummers 2 tot en met 26 , 13 huizen in totaal. Dit speelt in de zomer van 1943. Familie de Jong, Van den Munt, Bax, Ritsma, De Ruyter, van der Heijden, Bruinsma, Dikstaal, van Ieperen, Ferwerda, Hendriksen, Tijtgat,  Mantel….. Ze worden allemaal hun huis uitgezet onder achterlating van hun spullen. Op nummer 6 woont een NSB-er.
Vervolgens worden  in de Von Weberstraat  mitrailleurposten met afweergeschut geplaatst.

Naast deze drie straten worden er ook nog in andere straten huizen geconfisqueerd voor officieren van de Kriegsmarine.

Uit dossier gevorderde gebouwen en huizen, detail von Weberstraat. Het Utrechts Archief.

Everard Meijsterlaan 12 en 103
Everard Meijsterlaan 12 is verhuurd aan Van Rooyen. Einheit 04212 van Oberst Kadelke vordert het huis in augustus 1942.
Op de Everard Meijsterlaan 103 woont prof. dr. H.R.Kruyt. Hij is sinds 14 september 1940 rector magnificus van de Universiteit Utrecht. Hij wordt in zijn functie al direct geconfronteerd met maatregelen van de Duitsers. Zo moeten op 22 november 1940 alle joodse professoren worden ontslagen. Studenten willen hiertegen door middel van een staking protesteren, net als in Leiden. Maar daar wordt de universiteit als represaille gesloten. Dit wil Kruyt voorkomen door tot kalmte op te roepen en de kerstvakantie vervroegd te laten ingaan. Uiteindelijk heeft de Kriegsmarine zijn oog op het huis van de professor laten vallen. Hij moet er daarom per april 1942 uit en vindt een ander onderkomen aan de J.P.Thijsselaan in Tuindorp.

Professor Dr. H.R. Kruyt rector-magnificus, Utrechts Nieuwsblad 14 september 1940

Corneillelaan 14 (met garage) en 16
Deze woningen worden slechts enkele weken door de Kriegsmarine gevorderd.

Brahmsstraat 48
Hier woont de uit Griekenland afkomstige familie Psomas. Zij hebben een bontzaak aan de Zadelstraat  en later aan het Janskerkhof, Maison IPA genaamd. Een commandant van de Kriegsmarine vordert dit huis en de familie Psomas vindt nieuw onderdak op de Corneillelaan 16. Mevrouw Psomas-Chiotakis is dan nog maar net bevallen van een dochter. Na de oorlog keren zij terug naar de Brahmsstraat.

Maison IPA van de familie Psomas van Zadelstraat naar Janskerkhof, Utrechts Nieuwsblad 8 augustus 1940

Petrarcalaan 34
Ook het huis van de familie van Sand op de Petrarcalaan 34 wordt vanaf 1942 door de Kriegsmarine gevorderd. Van Sand, een rijke Vlaming, heeft dit huis met 3 verdiepingen in 1939 laten bouwen  door architect Koster, met veel oog voor details en Art Deco in het interieur. In april 1945 heeft hier 3 weken lang de Admiral gewoond. Het betreft waarschijnlijk de hoogste autoriteit van de Kriegsmarine in Nederland, Rudolf Stange. Om veiligheidsredenen wisselt de admiraal vaak van woonadres of verblijft wellicht zelfs in de commandobunker. In maart 1945 woont de Admiral in iedergeval nog in Maarssen. Het verzet (de inlichtingengroep Albrecht) meldt dan namenlijk: Admiral in den Niederlanden genaamd Stange is overdag in Utrecht en gaat elke avond ca. 6 uur naar Maarssen in gesloten auto, gevolgd door een open wagen, waarin 4 militairen met mitrailleur. Het gaat hier om huize Vechtenstein in Maarssen dat al sinds 1942 gevorderd is door de Kriegsmarine. Heden ten dage doen de meest wilde geruchten de ronde wie er wel niet allemaal in dit huis op de Petrarcalaan gewoond zouden hebben, zoals  Karl Dönitz en Seyss – Inquart. Hiervoor is geen bewijs gevonden. Dönitz als opperbevelhebber van de gehele Kriegsmarine is misschien weleens langsgekomen in Utrecht maar meer ook niet. Seyss-Inquart, Reichskommisar für die besetzte Niederländische Gebiete, woont tijdens de oorlog in Wassenaar op landgoed Clingendael met een eigen commandobunker voor de deur. Hij heeft een uitvalsbasis in Beekbergen.

Rudolf Stange mogelijk enkele weken bewoner van de Petrarcalaan 34. Foto: Forum Valka
Detail kaart Petrarcalaan 34, dossier gevorderde gebouwen en huizen. Wohnung Admiral van 3-4-1945 tot 25-4-1945. Het Utrechts Archief.

Schumannstraat 17, 46
Nummer 17 wordt het huis van de familie Gottlieb gevorderd. Ook nummer 46, het huis van de familie Menger, wordt in 1942 in beslag genomen. In het voorjaar van 1945 trekt Oberst Knoche daar voor twee maanden in.

Beethovenlaan 46, 48, 50
Deze huizen worden in de zomer van 1943 geconfisqueerd. Op nummer 46 woont een NSB-er.

Winnubstlaan 1
Hier woont de Joodse familie van Emden, Leo, Josette en Jacqueline. Zij worden in 1942 gedeporteerd en worden op 5 maart 1943 omgebracht in Sobibor. Dochter Jacqueline is dan twee jaar oud. Op 1 april 1942 trekken de Duitsers erin met behoud van de inventaris van L. van Emden  Na de oorlog wordt de inventaris weggehaald door de heer Kuiper (naam is moeilijk leesbaar).

Jacqueline van Emden (19 juli 1940-5 maart 1943 ) Winnubstlaan 1, Joodsmonument.nl

Kanaalweg 136 , 197
Op nummer 136 wonen Alfred, Jeanne en zoontje Hans Rosenberg. Hij elektrotechnisch ingenieur, zij is vertaalster van beroep. Zij worden gedeporteerd en Hans wordt met zijn moeder in juni 1943 met het zogenoemde kindertransport uit Vught via Westerbork op transport gesteld naar Sobibor. Daar komen zij om op 23 juli 1943. Vader Alfred komt om in mei 1945 in Extern kommando Wüstegiersdorf, een Duits concentratiekamp. J.J.Jonker is daarna bewoner van het huis. En dan wordt het huis alsnog gevorderd door de Duitsers in 1945 voor onderdak van de Flak Abt.
Op nummer 197 woont H.J. Verbaan. Ook dit huis wordt in februari 1945 gevorderd voor Unterkunft Flak Abt. Op de kaart van de dienst inkwartiering staat bij het vrijgeven van het huis op 23 juli 1945  geschreven: war-damage!

Dantelaan 121
Op dit adres woont de familie Louis Landsberg. Louis is de kleinzoon van opperrabijn Landsberg uit Maastricht. Zoon Gotthold moet in 1941, net als alle andere Joodse kinderen uit de wijk, naar de Joodse school. Dit huis wordt in augustus 1942 gevorderd en de familie Landsberg wordt op straat gezet. Bij de inventaris die ook in beslag wordt genomen staat de aantekening  jood. Als het huis weer wordt vrijgegeven op 8 mei 1945 keert de familie Landsberg terug. Zij hebben de oorlog overleefd!

Petrarcalaan 73
Hier woont sinds 1935 de familie van der Hal. Gerard van der Hal vecht mee op de Grebbeberg tijdens de eerste oorlogsdagen. Hij raakt daarbij zwaar gewond en is vanaf dan gekluisterd aan een rolstoel. Zoon Benjamin van 5 jaar moet na de zomervakantie in 1941 naar de Joodse lagere school buiten de wijk. Samen met moeder Klaartje wordt het gezin, ondanks het feit dat Gerard oorlogsinvalide is, opgepakt en in juni 1943 met het zogenoemde kindertransport uit Vught via Westerbork op transport gesteld naar Sobibor. Hier komen zij om op 11 juni. Het huis wordt op 5 mei 1943  gevorderd door de Kriegsmarine. Op de kaart van de inkwartieringsdienst staat bij opmerkingen: inventaris joodsch bezit (G.A. van der Hal).

1945
Admiral Stange met zijn staf vertrekt in de laatste weken van de oorlog halsoverkop vanuit het Militair Hospitaal naar Bloemendaal. Daar trekken ze in bij de Kriegsmarine in Huize Duinrust aan de Bloemendaalseweg in Overveen. Het hele wagenpark van de staf krijgt een plek onder de bomen van Bloemendaal.

Na de bevrijding kruipen kinderen door het gaas van de hekken bij het Militair Hospitaal op zoek naar achtergelaten Duits oorlogsmateriaal dat daar meters hoog opgestapeld ligt, zoals geweerkogels, riemen, moffenpetjes ….

Er is door de Duitsers veel gewijzigd aan het gebouw en de beschadigingen zijn groot. Het kost ruim één miljoen gulden om de gebouwen weer geschikt te maken als ziekenhuis. In augustus 1945 wordt het Militair Hospitaal dan eindelijk in gebruik genomen. Bij nieuwbouwplannen in 1962  wordt er een kerkzaal op de bunker gebouwd. Want het slopen van de commandobunker met springstoffen is te gevaarlijk midden in een woonwijk. Pas in 1998 wordt de bunker gesloopt met behulp van nieuwe technieken waarbij springstoffen niet langer nodig zijn. Een vergelijkbaar type bunker is nog te zien aan de kust bij Huisduinen.

De bunker voor het Militair Hospitaal wordt ingebouwd in 1962. Met bedrijfsrestaurant en boven op de bunker de kerkzaal met toren. Foto uit 1981, Het Utrechts Archief

Op 4 april 1945 wordt het hoofdkwartier van de 1.Sicherungsdivision vanuit het Homeopatisch Ziekenhuis ook weer naar de kust verplaatst, naar Haarlem dit keer. Dit omdat het invasiegevaar nu uit het oosten komt, want de geallieerden heroveren het oostelijk deel van Nederland. Het Homeopatisch Ziekenhuis kan pas in 1946 weer in gebruik worden genomen. Het werd aangetroffen als een totaal uitgewoond gebouw. De bunker is pas in 2014 gesloopt, dit in verband met de aanleg van de huidige fly-over op het 24-Octoberplein.

Kinderen vinden het na de oorlog fantastisch om in de bunkers te spelen. En je kon heel goed op de bunker van de Joseph Haydnlaan klimmen en er dan weer van afglijden langs de schuin aflopende betonnen muren. Restanten van deze bunker worden in 1954 opgeruimd om plaats te maken voor huizen op de hoek van de Joseph Haydnlaan, Winnubststraat en Von Weberstraat. Het Utrechts Nieuwsblad schrijft : De bunker die de Joseph Haydnlaan zoveel jaren heeft ontsierd is bijna verdwenen. De uitgewoonde en vieze barakken worden een tijdelijk onderdak voor de kleuters van de Johan de Wittschool. Ouders protesteren bij de gemeente. Dit is toch géén plek voor kleuteronderwijs!

Veel gebouwen in Oog in Al worden na de bevrijding overgenomen door de Binnenlandse Strijdkrachten en Canadese soldaten. Het duurt nog tot begin 1946  voordat de kinderen van de Johan de Wittschool  terug kunnen naar hun eigen vertrouwde school. Ook de school is totaal uitgewoond en vervuild. Eerst moet er grondig worden gereinigd en komt er weer glas in de ramen en de school wordt van binnen en van buiten geschilderd. Van de 175 kinderen keren er 109 terug.  Rusthuis de Wartburg kan pas in februari 1947 weer in gebruik worden genomen na inkwartiering van de Duitsers, Canadezen en Nederlandse Militairen. De Duitsers hebben ook daar veel schade aangericht. De familie van Beusekom-van den Broeke kan in 1946 weer huize Rhijnlust betrekken.

Een paar maanden na de bevrijding worden ook de meeste gevorderde huizen weer vrijgegeven. In sommige huizen worden eerst nog Canadese soldaten gehuisvest, zoals bijvoorbeeld op Joseph Haydnlaan 21. Veel Joodse bewoners zijn vermoord en komen nooit meer terug. Verder wil  lang niet iedereen terug naar zijn oude gevorderde huis. Vaak zijn de woningen totaal uitgewoond. NSB-ers worden opgepakt of veranderen hun naam en gaan elders wonen. Er komen veel nieuwe mensen in de wijk wonen.

Kaart uit dossier gevorderde gebouwen en huizen, Joseph Haydnlaan 21. Nadat de woning wordt verlaten door de Kriegsmarine trekt er een Canadese Officier in het huis. Op 6 november 1945 wordt de woning vrijgegeven. Het Utrechts Archief.

 

Bronnen:
Foto bovenaan: enkele leden van de Kriegsmarine voor naar alle waarschijnlijkheid het Militair Hospitaal, Het Utrechts Archief; 
Het Utrechts Archief, Utrechts Nieuwsblad, Hans Sakkers e.a., Bunkers van de Duitse Wehrmacht in de stad Utrecht Amersfoort 2001; T.Spaans-van der Bijl, Utrecht in Verzet 1940-1945 Utrecht 1995; Jan van Miert (red.), Een gewone stad in een bijzondere tijd. Utrecht 1940-1945, Utrecht 1955;  R.Hoff/W.A.B. Homan, Het Militair Hospitaal, Amsterdam 1991; Bettina van Santen, Scholen en Schoonheid, Utrecht 2007; Sam Dekkers, Janny Ruardy, Gerdie Snellers, Chiara Soldati, Anna Wits, Onder ons gezegd, Portret van de Utrechtse wijk Oog in Al, Utrecht 2008; Interviews oud bewoners Emile Joolen en Boudewijn van der Vlist 2015; Joodsmonument.nl; Hans Gezang en Herman Smit, Kinderen in de oorlog, Stem van West; Willem Smit , Utrechtse jeugdherinneringen bij een afscheid, Hilversum 2003; Frits van Oosten, Zwijgen wordt vaak verkeerd verstaan, Steigerpoort 2004 ; 1940/1950.bloemendaal.nl; bunkerdag.nl

 

 

 

 

Dit vind je vast ook leuk

Laat een antwoord achter

Uw emailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *