In de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953 worden Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden getroffen door een grote Watersnoodramp. De Oranjevereniging Burgerzin en Wijkbelang in Oog in Al komt zéér snel in actie. Gelijk al op zondag 1 februari wordt er een grote inzamelingsactie in de wijk gehouden. En de dag erna vertrekken er vrachtauto’s vol wollen dekens en zakken met kleding richting het rampgebied.
De weersvoorspelling van het KNMI spreekt voor het weekend van 31 januari en 1 februari 1953 van een noord-noordwesterstorm met een windkracht 11 tot 12 en ‘gevaarlijk hoog water’. Veel mensen denken dat het wel mee zal vallen, maar die storm komt er en zal meer dan 24 uur aanhouden. In combinatie met een springvloed bezwijken vele dijken en duinen langs de hele kustlijn. Grote delen van de Zeeuwse eilanden stromen over. Maar ook een groot deel van West-Brabant en de Zuid-Hollandse eilanden loopt onder water. En ook elders langs de kust zijn de gevolgen groot zo wordt bijvoorbeeld de boulevard in Noordwijk weggeslagen en stort een hotel op Ameland in zee.
Zeeland en de Zuid-Hollandse eilanden worden het zwaarst getroffen. De dijken zijn te laag voor het uitzonderlijk hoge zeewater. Bij Hoek van Holland stijgt het water tot 3.85 meter boven NAP (Normaal Amsterdams Peil) en in Vlissingen tot wel 4.55 meter boven NAP. Op meer dan 150 plaatsen in Zeeland, Zuid-Holland en Noord-Brabant breken de dijken zaterdagnacht door, ze kunnen de hoeveelheid water niet aan. Op zondagmiddag 1 februari volgt er een twee vloedgolf die meer slachtoffers telt dan de eerste.
De gevolgen zijn enorm: 1836 doden, 4300 verwoeste huizen, 43.000 beschadigde huizen, 72.000 mensen die geëvacueerd moeten worden, 47.000 stuks vee en 140.000 stuks pluimvee die verdrinken, 150.000 hectare grond dat overstroomt, veel schade aan wegen, bruggen, spoorlijnen en landbouwgrond. De totale schade bedraagt 1,5 miljard gulden .
Nederland schrikt op van deze ramp van ongekende omvang.
In Utrecht, wat verder weg van de kust, valt de stormschade mee. In Oog in Al valt er zondagmorgen 1 februari een dikke boom op het woonschip De Vrijekooi aan de Richard Wagnerlaan. Het schip wordt zwaar beschadigd. Bijzonder aan dit verhaal is dat het schip nét naar een andere plaats is versleept door de brandweer om beschadiging door een overhellende boom te voorkomen. De bewoners van de woonboot, het echtpaar Nieuwenkamp, krijgen tijdelijk onderdak bij de Utrechtse Opera in Rhijnlust aan de Richard Wagnerlaan.
De bewoners van Oog in Al blijken zeer begaan met het lot van de slachtoffers van de Watersnoodramp en een aantal komt razendsnel in actie. Al op zondag 1 februari neemt bewoner Van Gerwen contact op met de Oranjevereniging Burgerzin en Wijkbelang. Moeten we niet iets ondernemen? De heren Th.Ruys (voorzitter) en W. Rosenstok van de Oranjevereniging pakken het stokje onmiddellijk op. Nog die zelfde dag wordt er een enorme inzamelingsactie op touw gezet. En daarmee loopt Oog in Al voorop. Via een geluidswagen door de straten worden de bewoners opgeroepen kleding, schoeisel, dekens en huisraad in te leveren. ‘s Middags tegen 16.00 uur arriveren enkele vrachtwagens met Rode Kruis vlaggen in de wijk. Het Rode Kruis heeft eerst bezwaar tegen de actie maar dankzij de persoonlijke bemoeienis van burgemeester De Ranitz kan de inzameling van start gaan. Er wordt in korte tijd veel opgehaald: 150 wollen dekens, 200 herenkostuums, 800 jassen, 700 paar schoenen, babykleertjes, borden, lepels, vorken, messen, levensmiddelen en kinderspeelgoed. Douwe Egberts levert materialen om de spullen in te pakken en bij elkaar te binden en particulieren bieden hun auto’s aan voor vervoer. Het Nieuw Utrechtsch Dagblad (NUD) schrijft : en wat vooral van waarde is: de kwaliteit van al het geschonkene is zeer goed. En er zitten zeer spontane giften bij. Eén van de bewoners pakt de bontjas van zijn vrouw van de kapstok en geeft die mee met de woorden: Vrouw jij krijgt nog wel eens een andere. En een andere bewoner die zijn hond uitlaat geeft spontaan zijn shawl aan de padvinders mee. Het NUD: Oog in Al heeft met deze inzameling een voorbeeld gegeven van snel werken en door de wijze waarop gegeven werd van voortreffelijke burgerzin.
De Belgische schrijver Geert van Istendael die in zijn jeugd op de Lessinglaan woont herinnert zich: ‘Het regent erg hard. Op de radio meldt het ANP steeds afschrikwekkender dodencijfers uit Brouwershaven, Stavenisse en Goeree-Overflakkee. ‘s Middags komen bestelwagens kleren ophalen voor de slachtoffers van de overstroming. Een lange, strenge mevrouw neemt een doos over van mijn moeder’.
Alle goederen worden naar de recreatiezaal van de sigarenfabriek DENOVA aan de Kanaalweg gebracht waar veel vrijwilligers en padvinders de spullen sorteren. Naast goederen wordt er ook nog een bedrag van 1500 gulden opgehaald. Ook melden zich 67 bewoners die, voor als het nodig is, evacuees willen opvangen.
Maandag 2 februari vertrekt er ‘s middags om 14.00 uur een kolonne van drie vrachtauto’s en een bestelwagen helemaal volgeladen vanaf DENOVA naar het rampgebied. Voorop rijdt een personenauto met een grote Rode Kruisvlag op de motorkap.
De kolonne koerst richting Tilburg of Bergen op Zoom. Uiteindelijk komen de spullen in Breda terecht omdat hier al duizenden evacuees zijn aangekomen. Daar is dringend behoefte aan goederen. De slachtoffers worden opgevangen in schouwburg Concordia. Leden van het gemeentebestuur staan versteld van de snelle actie. Men is onder de indruk van de hoeveelheid en van de voortreffelijke kwaliteit van de spullen die door één stadswijk bijeen zijn gebracht. Wij zijn stom verwonderd. Breda dankt U uit naam van zijn zo zwaar getroffen gasten. De Oog in Allers die mee zijn gegaan met het transport zijn overweldigd door wat ze zien en horen.
Diezelfde maandag na het rampweekend pakt de gemeente Utrecht de regie. Er wordt door het gemeentebestuur samen met het Rode Kruis een Utrechts Comité Rampenfonds opgericht voor de inzameling van goederen en gelden. Dit plaatselijke comité valt onder het Nationaal Rampenfonds (opgericht in 1925 ten tijde van de stormramp (windhoos) in Borculo).
Bij dit Rampenfonds kan iedereen voortaan goederen (vooral dekens en lakens worden er gevraagd) en geld middels collectes en acties inleveren. Padvinders zullen helpen bij het verzamelen en sorteren. ‘s Avonds spreekt minister-president Willem Drees op de radio. Er is een ramp over Nederland gekomen. Heel onze Westkust, van Texel tot Zeeuwsch-Vlaanderen, is geteisterd en in het bijzonder zijn de Zeeuwse en Zuidhollandse eilanden, West-Brabant en ook enkele delen van het vaste land van Zuid-Holland zwaar getroffen. Groot zijn helaas de verliezen aan mensenlevens.
Hulp is plicht
Op dinsdag 3 februari wordt er op alle scholen in Utrecht een geldinzameling gehouden en op 4 februari wordt er huis aan huis gecollecteerd. Ook weer in Oog in Al. In heel Utrecht halen de duizend collectanten een ton op en in Oog in Al 4281,28 gulden.
Beurzen open, dijken dicht
Donderdag 5 februari is iedereen in het rampgebied in veiligheid gebracht. Op 7 februari, de eerste zaterdagavond na de ramp, wordt er een radioprogramma gelanceerd waar alle omroepen aan meewerken om geld in te zamelen voor de slachtoffers. Dit is de eerste actie in zijn soort en zal voorlopig elke week worden herhaald. Het radioprogramma krijgt de naam Beurzen open, dijken dicht. Bedrijven en particulieren komen langs om voor de microfoon te vertellen hoeveel geld ze hebben opgehaald. Het programma wordt gepresenteerd door Johan Bodegraven en Wim Quint. Bekende artiesten, orkesten en koren treden belangeloos op. Jules de Corte maakt een actielied met als refrein: Het leeft in alle oorden, van Dokkum tot Maastricht, van hier tot Hindeloopen, beurzen open, dijken dicht.
Zondag 8 februari wordt een dag van nationale rouw. Koningin Juliana spreekt deze keer het volk toe. Ze betoont haar medeleven met de nabestaanden en allen die getroffen zijn. Ook brengt zij meerdere bezoeken aan het rampgebied, waarbij het de pers opvalt dat ze een hoofddoek draagt of kaplaarzen onder haar mantelpak.
In Oog in Al wordt er na de spontane inzamelingsactie en de huis aan huis collecte nóg een actie op touw gezet. Er wordt op 12 februari door de Oranjevereniging een concert georganiseerd in de zaal van DENOVA ten behoeve van het Nationaal Rampenfonds. Deze zaal wordt veel gebruikt door scholen en organisaties in de buurt. Ook de Oranjevereniging komt er vaak.
De sigarenfabriek uit 1933 van de familie Witteveen ligt naast de Stichtse Olie- en Lijnkoekenfabriek (1908) aan de Kanaalweg 95. Tot 1940 is DENOVA één van de grootste werkgevers van Utrecht met 550 werknemers in dienst. Er worden sigaren van de merken Staalkoning, Flor de Omento, Haagsche Post, Twentsche Bank en later Carl Upmann gemaakt.
Aan het concert werken het Vrouwenkoor Oog in Al, Ars Musica, Mannenzangvereniging St. Dominicus en het Utrechts Meisjeskoor Oog in Al mee. De toegang bedraagt 1 gulden. Er worden onder meer werken van Palestrina, Wagenaar, Händel, Mendelssohn en Schubert opgevoerd. Dit zijn namen die de bezoekers maar al te goed kennen van de straten in de wijk.
De zaal wordt geheel belangeloos ter beschikking gesteld door de heer G. Witteveen. De concert vleugel wordt voor deze avond geleverd door firma J.A.H. Wagenaar en het vervoer ervan wordt door firma D. Letter verzorgd. Het drukwerk is van drukkerij S. Budde en firma W.F. Loot verzorgt het stencilwerk. Kaartjes zijn te koop bij diverse winkeliers in de wijk.
Voorzitter Ruys van de Oranjevereniging spreekt in zijn openingswoord zijn vreugde uit over de eensgezindheid in Oog in Al. Het concert brengt 300 gulden op voor het Rampenfonds. Het NUD spreekt de dag erna van een voortreffelijk staaltje van samenwerking tussen musici van alle gezindten. Ook artistiek gezien was deze avond een succes. Er werd zeer mooi gezongen en gemusiceerd, ondanks de korte tijd van voorbereiding.
Geef de zwaluw een nest
De gemeente Utrecht adopteert de gemeente Hooge en Lage Zwaluwe (nu: gemeente Drimmelen) in het getroffen gebied van Noord-Brabant. De afdeling Gemeentewerken van Utrecht helpt bij het herstel van de wegen. De NS biedt hulp bij het herstellen van de spoorlijnen.
In maart 1953 keren de bewoners van Hooge en Lage Zwaluwe terug naar hun huizen en Utrecht start de hulpactie Geef de zwaluw een nest. Het gaat om een estafette langs de wijken van Utrecht voor het inzamelen van huisraad (in goede staat) voor de bewoners van Hooge en Lage Zwaluwe die veel verloren hebben. Oog in Al heeft de primeur. Op 18 maart gaat de actie van start. Op het Beethovenplein verzamelen padvinders en leden van de BB (Bescherming Burgerbevolking) zich voor de laatste instructies. Ook Baron van Heemstra van de staf van de burgemeester en de heer Kiers, hoofdinspecteur van de politie, zijn bij de aftrap op het Beethovenplein aanwezig. Vervolgens rijden zes vrachtwagens van van Gend en Loos de wijk in, voorafgegaan door een geluidswagen. Er wordt huis aan huis aangebeld. UN: en zoals men mocht verwachten, hebben de bewoners het vertrouwen niet beschaamd en een meer dan bevredigende hoeveelheid der gevraagde, in goede staat verkerende goederen gegeven. Er wordt tien ton aan meubilair, serviesgoed en keukenuitrusting opgehaald. Ook nieuw gekochte spullen worden meegegeven. Utrecht toonde zich op zijn best.
Op de Voorstraat nummer 90 is een tijdelijke opslagplaats en gelijk al de dag erna 19 maart wordt alles uit Oog in Al naar Hooge en Lage Zwaluwe gereden en daar verdeeld onder de bevolking. De dagen erna zijn de wijken Rivierenwijk, Wilhelminapark en Ondiep aan de beurt.
In juni 1953 volgt er nog een vriendschappelijke voetbalwedstrijd tussen een team van Hooge en Lage Zwaluwe en een team van Gemeentewerken van Utrecht onder leiding van Jan Planjer, directeur van Gemeentewerken en architect van de Johan de Wittschool aan het Beethovenplein. Team Utrecht wint met 2-1 en zo blijft de medaille in Utrecht.
Niet alleen in Utrecht maar in heel Nederland bruist het van de inzamelingsacties, zowel lokaal als landelijk. ‘Andere Tijden’ spreekt zelfs van een tweede springvloed, namelijk de hulp die Zuid-West Nederland na de watersnoodramp krijgt. Het KWF-fonds komt met lucifers.
Er is een lepeltjes actie, de PTT komt op 10 februari met een watersnood postzegel met een extra dubbeltje toeslag.
Er wordt een speciale taart gebakken
Er komt een langspeelplaat, een watersnoodpenning en al in februari 1953 wordt het boekje De Ramp uitgegeven met een voorwoord van Koningin Juliana. Er worden 600.000 exemplaren van verkocht. De opbrengsten gaan naar het Rampenfonds.
Ook de belangstelling en betrokkenheid vanuit het buitenland is overweldigend. Naast geld komen er ook daar vandaan veel goederen binnen. IJsland komt met een speciale postzegel, er komen tienduizend paar lieslaarzen uit Canada, hout voor huizen uit Finland, tienduizend kilo suiker uit Jamaica, 400 flessen cognac uit Italië, tweehonderdduizend dekens uit Zweden, hondervijfenveertig kilo olijven en zesduizend kisten sinaasappels uit Israël, duizend kilo dadels uit Irak en nog veel en veel meer. Het Rode Kruis en het Rampenfonds hebben de handen vol aan het in goede banen leiden van al deze blijken van medeleven.
Uiteindelijk zal er zo’n 138 miljoen gulden bij het Rampenfonds binnenkomen. De slotuitzending van het radioprogramma Beurzen open, dijken dicht wordt op 28 maart rechtstreeks uitgezonden vanuit het Concertgebouw in Amsterdam. Deze actie brengt 6 miljoen gulden op.
Op 6 november 1953 wordt door Rijkswaterstaat het laatste stroomgat gedicht in de dijk bij Ouwerkerk op Schouwen-Duiveland. Op deze plek in de dijk is nu het Watersnoodmuseum gevestigd.
Maar er is ook kritiek op de regering uit diverse hoeken. Het Vrije Volk kopt op 2 februari 1953: Ramp voor deskundigen geen verrassing. Al in 1940 is er een rapport verschenen met de aanbeveling: verhoog de dijken. Maar de kans dat het fout zou kunnen gaan werd niet groot geacht. De combinatie van storm en springvloed in het weekend van 31 januari en 1 februari 1953 maakte dat het toch mis ging.
Ook in het dagblad De Waarheid is kritiek te lezen. Het verwijt is dat er onnodig veel slachtoffers bij de ramp zijn gevallen. Het verhogen van de dijken is te lang uitgesteld. En tijdens de Tweede Wereldoorlog hebben de dijken het nog eens extra zwaar te verduren gehad en vonden er veel beschadigingen plaats. Maar in de jaren na de oorlog legt de regering de prioriteit bij het herstel van de oorlogsschade en bij de koloniale oorlog in Nederlands Indië (De Waarheid). Daar gaan grote bedragen naartoe waardoor er weinig geld over is gebleven voor herstelwerkzaamheden en verhoging van de dijken.
Uiteindelijk hebben we de Deltawerken, met 3700 km aan waterkeringen zoals dijken, dammen, sluizen, stuwen, gemalen en stormvloedkeringen, te danken aan de Watersnoodramp van 1953. Zo wordt Nederland, dat immers voor een groot deel onder zeeniveau ligt, beschermd tegen nieuwe stormvloeden. Maar hoog water vormt nog steeds een blijvende dreiging onder meer door een verwachte zeespiegelstijging als gevolg van klimaatverandering.
In augustus 2021 wordt Limburg door overstromingen getroffen. Het Watersnoodmuseum haalt een bedrag van 10.000 euro op voor het Nationaal Rampenfonds ten behoeve van de slachtoffers. Omroep Max organiseert een inzamelingsactie op televisie.
Elk jaar herdenkt het Watersnoodmuseum de slachtoffers van 1 februari 1953, dit jaar voor de 69-ste keer en de herdenking is online te volgen.
Bronnen
Andere Tijden, anderetijden.nl/De ramp en de gulle gevers
Archief Oranje- en Wijkvereniging Oog in Al
Canon van Nederland, canonvannederland.nl/ watersnood
De Waarheid, 1953
Nieuw Utrechtsch Dagblad, 1953
Rijkswaterstaat, rijkswaterstaat.nl/watersnoodramp 1953
Utrechts Nieuwsblad, 1953
Vrije Volk, 2 februari 1953
Watersnoodmuseum te Ouwerkerk, watersnoodmuseum.nl
Wat een indrukwekkend stukje werk Anna. Vooral al die oude foto’s. De taart is helemaal fantastisch
Dank je wel voor dit bijzondere artikel over Oog in Al.
Voor onze familie had de watersnood consequenties. De boomgaarden van mijn grootvader liepen onder water waardoor de fruitbomen door het zoute water jarenlang geen vrucht meer droegen. Het herstel heeft tientallen jaren geduurd.